13 januari 1547
Als iemand zegt:
de mensen worden gerechtvaardigd, ofwel alleen door de aanrekening van Christus' genade, ofwel alleen door de vergeving van de zonden, zonder de genade en liefde, welke in de harten van hen door de Heilige Geest wordt ingestort (Rom. 5, 5) en in hen woont.
En zij die zeggen dat de genade, waardoor wij gerechtvaardigd worden, alleen maar een gunst van God is,
hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
het rechtvaardigende geloof, is niets anders dan het vertrouwen op de goddelijke barmhartigheid, die wegens Christus, de zonden vergeeft, of het is alleen dit vertrouwen, waardoor wij gerechtvaardigd worden,
hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
om de vergeving van de zonden te kunnen ontvangen, is het voor ieder mens noodzakelijk, vast en zonder enige twijfel, vanwege zijn eigen zwakheid en ontoereikendheid, te geloven, dat hem de zonden vergeven zijn,
hij zij verdoemd. Vgl. Paus Leo X, Bul, Over de dwalingen van Martin Luther, Exsurge Domine (15 juni 1520), 10-14
Als iemand zegt:
de mens wordt alleen van zijn zonden vrijgesproken en gerechtvaardigd, als hij vast gelooft: hij is vrijgesproken en gerechtvaardigd, of niemand is werkelijk gerechtvaardigd, tenzij hij die gelooft gerechtvaardigd te zijn en dat alleen door dit geloof de vrijspraak en de rechtvaardiging voltooid wordt,
hij zij verdoemd. Vgl. Paus Leo X, Bul, Over de dwalingen van Martin Luther, Exsurge Domine (15 juni 1520), 10-14
Als iemand zegt:
de herboren en gerechtvaardigde mens, is gehouden op grond van zijn geloof, te geloven, dat hij zeker behoort tot het getal van de uitverkorenen,
hij zij verdoemd
Als iemand zegt:
met absolute en onfeilbare zekerheid dat hij zeker is van die grote gave van de vastberadenheid, tot het einde toe Vgl. Mt. 10, 22 Vgl. Mt. 24, 13 , zonder dat hij door een speciale openbaring onderricht heeft gehad,
hij zij verdoemd.