13 januari 1547
Het volgende mag echter niet buiten beschouwing gelaten worden: dat als ook aan de goede werken in de heilige Schrift een zo grote betekenis wordt gegeven, dat Christus zelfs beloofd, dat wie één van deze geringsten van mij een slok fris water geeft, hem zijn loon niet zal ontgaan. Vgl. Mt. 10, 42 Vgl. Mc. 9, 41 en ook de apostel getuigt, dat "dat wat momenteel aanwezig is in onze kwellingen, ons een overtreffende volheid van eeuwige glorie bezorgd" (2 Kor. 4, 17)
Zo is het af te wijzen, dat de christenmens zijn vertrouwen op zich zelf zet, zichzelf roemt en verheerlijkt, en niet de Heer Vgl. 1 Kor. 1, 31 Vgl. 2 Kor. 10, 17 wiens goedheid tegenover de mensen zó groot is, dat Hij zou wensen, dat hun verdiensten Canon 32 zouden zijn, wat Zijn eigen geschenken zijn. Vgl. H. Paus Celestinus I, Indiculus, 13