13 januari 1547
Niemand echter, hoezeer hij ook gerechtvaardigd is, kan menen dat hij vrij is van het onderhouden van de geboden. Canon 20. Niemand mag, op lichtvaardige wijze en onder het verbod van het verdoemd zijn door de Vaders, gebruik maken van het verboden woord, dat de voorschriften van God door een gerechtvaardigde, onmogelijk te onderhouden zijn Canones 18 en 22 2e Synode van Orange, Canones (3 juli 529), 28. "Want God beveelt niets wat onmogelijk is, maar door te bevelen, vermaant hij, te doen wat mogelijk is en te vragen wat niet mogelijk is" H. Augustinus, De natura et gratia. 43, n. 50 (CSEL 60, 270 / PL 44, 271) en Hij helpt opdat het kan: "de geboden van Hem zijn niet zwaar" (1 Joh. 5, 3) "het juk van Hem is zacht en zijn last is licht" (Mt. 11, 30). Zij die zonen van God zijn, immers, houden van Christus: zij echter die Hem liefhebben bewaren (zoals Hij zelf getuigd) zijn geboden Vgl. Joh. 14, 23 wat zij tenminste door goddelijke hulp kunnen volbrengen.
Als iemand zegt:
de geboden van God zijn zelf voor mensen die gerechtvaardigd zijn en onder de genade staan, onmogelijk om te volbrengen,
hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
dat een nog zo gerechtvaardigde en perfecte mens niet gehouden is, om de geboden van God en de Kerk te onderhouden, maar alléén door te geloven, alsof werkelijk het Evangelie de blote en absolute belofte van het eeuwig leven zou zijn, zonder de voorwaarde om de geboden te onderhouden,
hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
dat gerechtvaardigde, of zonder speciale hulp van God, of hij zou het met haar (speciale hulp) niet kunnen, in de ontvangen gerechtigheid zou kunnen volharden,
hij zij verdoemd.