13 januari 1547
De derhalve gerechtvaardigden en "vrienden van God", dat wil zeggen: "huisgenoten", (Joh. 15, 15)(Ef. 2, 19) "gaan van deugd tot deugd". (Ps. 83, 8) en "worden van dag tot dag vernieuwd", (zoals de apostel zegt) (2 Kor. 4, 16) dit is door de ledenmaten van hun vlees te doden Vgl. Kol. 3, 5 en hen aan te wenden als wapens van gerechtigheid tot heiliging Vgl. Rom. 6, 13.19 door het onderhouden van de geboden Gods en de Kerk, in deze door de Christus ontvangen genade groeien zij, terwijl het geloof met de goede werken samenwerkt Vgl. Jak. 2, 22 - en worden zij nog meer gerechtvaardigd Canones 24 en 32 zoals geschreven staat: "Wie gerecht is, wordt verder gerechtvaardigd" (Hand. 22, 11) en verder: "Wie schroomt niet tot aan de dood gerechtvaardigd te worden?" (Sir. 18, 22) en vervolgens: "Gij ziet, dat de mens op grond van zijn werken wordt gerechtvaardigd en niet slechts uit geloof" (Jak. 2, 24)
Deze werkelijke toename van rechtvaardigheid, vraagt de Kerk, als zij bidt: "Geef ons Heer, vermeerdering van geloof, hoop en liefde." Missale Romanum (1962), Oratio (daggebed) van de 13 zondag na Pinksteren