13 januari 1547
Want geloof, als de hoop en de liefde haar niet volgen, verenigt noch met Christus op volkomen wijze, noch wordt hij een levend lidmaat van Zijn Lichaam. Op grond hiervan wordt terecht gezegd: dat geloof zonder werken dood en nutteloos is Vgl. Jak. 2, 17 Canon 19 en dat bij "Christus Jezus noch de besnijding noch onbesneden iets waard is, maar het geloof, dat door de liefde werkt." (Gal. 5, 6)(Gal. 6, 15)
Dit geloof vragen de catechumenen voor het Sacrament van het Doopsel, volgens de overlevering van de apostelen, van de Kerk, wanneer zij het geloof, wat het eeuwig leven garandeert Rituale Romanum, Doopordening nr. 1, vragen, en wat het geloof zonder hoop en liefde niet kan garanderen.
Vandaar horen zij terstond het woord van Christus, Als u het eeuwig leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden. Rituale Romanum, Doopordening nr. 2. (Mt. 19, 17) Canones 18-20. Daarom wordt hen, die de werkelijke christelijke gerechtigheid hebben ontvangen, en terstond herboren zijn, bevolen, het feestkleed, door Christus Jezus aan hen gegeven, in plaats van het eerste feestkleed Vgl. Lc. 15, 22 , wat door de ongehoorzaamheid van Adam voor zichzelf en ons verloren is gegaan, lichtend, en zuiver te bewaren, zodat zij het (feestkleed) dragen voor de rechterstoel van onze Heer Jezus Christus en het eeuwig leven mogen hebben. Rituale Romanum, Doopordening nr. 24