Paus Franciscus - 6 oktober 2017
De erkenning en verdediging van de waardigheid van de mens is het principe en fundament van iedere sociale en rechtvaardige politieke orde en de Kerk heeft de Verenigde Naties
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (10 december 1948) (1948) als een “ware mijlpaal op de weg van morele vooruitgang van de mensheid” erkend. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de 34e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties - New York, De waardigheid van de menselijke persoon als grondslag voor rechtvaardigheid en vrede (2 okt 1979), 7 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, De mensheid heeft moed nodig voor de toekomst, Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de wereldorganisatie (5 okt 1995) In dezelfde lijn en het diepe besef dat kinderen tot de eersten behoren die aandacht en bescherming moeten krijgen, heeft de Heilige Stoel de Verenigde Naties
Verklaring van de rechten van het kind (20 november 1959) (1959) gunstig onthaald en zich aangesloten bij de daarmee overeenstemmende Conventie (1990), evenals bij de twee facultatieve Protocollen (2001). De waardigheid en de rechten van het kind moeten door het juridisch bewind namelijk beschermd worden als een uiterst kostbaar bezit voor heel de mensenfamilie. Vgl. Pauselijke Raad "Justitia et Pax", Compendium van de Sociale Leer van de Kerk (26 okt 2004), 244-245
Op die principes zijn wij het dus ten volle en beslist eens en op grond daarvan moeten wij tevens werken aan een gemeenschappelijk akkoord. Wij moeten het vastberaden doen en met vaste overtuiging, met een tedere blik op alle kinderen die elke dag en onder elke hemel geboren worden, die vooral nood hebben aan respect, maar ook aan aandacht en genegenheid zodat zij kunnen opgroeien binnen de wonderlijke rijkdom van hun mogelijkheden.