COMPENDIUM VAN DE CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
28 juni 2005
ARTIKEL 7 - Het zevende gebod: Gij zult niet stelen
Waar gaat het zevende gebod over?
Het gaat over de universele bestemming, de verdeling en het privé-bezit van de goederen, en over de eerbied voor personen, voor hun bezittingen, en voor de heelheid van de schepping. De Kerk ziet in dit gebod ook het fundament van haar sociale leer, die gaat over het juiste handelen op economisch gebied en in het sociale en politieke leven, over het recht op en de plicht tot menselijke arbeid, over de rechtvaardigheid en solidariteit tussen de volkeren, en over de liefde voor de armen.
Onder welke voorwaarden bestaat het recht op privé-bezit?
Het recht op privé-bezit bestaat, mits dit op rechtmatige manier verworven of verkregen is, en mits de universele bestemming van de goederen om te voorzien in de fundamentele behoeften van alle mensen, op de eerste plaats blijft staan.
Welk doel heeft het privé-eigendom?
Het privé-eigendom heeft tot doel de vrijheid en de waardigheid van de afzonderlijke personen te waarborgen door hen te helpen in de fundamentele behoeften te voorzien van degenen voor wie zij verantwoordelijk zijn, en ook van anderen die in nood zijn.
Wat gebiedt het zevende gebod?
Het zevende gebod gebiedt de eerbiediging van de goederen van de ander door de beoefening van de rechtvaardigheid en de liefde, van de matigheid en de solidariteit. In het bijzonder vraagt het de eerbiediging van gedane beloften en aangegane contracten; het herstel van de onrechtvaardigheid die werd begaan en om teruggave van wat gestolen werd; de eerbiediging van de heelheid van de schepping door een verstandig en gematigd gebruik van de minerale, plantaardige en dierlijke hulpbronnen van het heelal, met bijzondere aandacht voor de soorten die met uitsterven worden bedreigd.
Hoe moet de mens zich gedragen tegenover de dieren?
De mens moet de dieren, die schepselen zijn van God, met welwillendheid behandelen, en zowel een overdreven liefde ten opzichte van hen als een willekeurig gebruik ervan vermijden, met name waar het gaat om wetenschappelijke proefnemingen die de redelijke perken te buiten gaan en die de dieren zelf onnodig laten lijden.
Wat verbiedt het zevende gebod?
Het zevende gebod verbiedt vóór alles de diefstal, dit wil zeggen de wederrechtelijke inbezitname van andermans goed, tegen de redelijke wil van de eigenaar in. Daarvan is ook sprake bij het betalen van onrechtvaardige lonen, bij het speculeren met de waardenotering van goederen met de bedoeling er voordeel uit te halen ten nadele van anderen; bij het vervalsen van cheques en facturen. Het verbiedt bovendien: belastingfraude en frauduleus zakendoen, evenals het opzettelijk schade toebrengen aan privé of publiek eigendom. Het verbiedt ook woeker, corruptie, privé-misbruik van gemeenschappelijke goederen, het op schuldige wijze slecht uitvoeren van werken, en spilzucht.
Wat is de inhoud van de sociale leer van de Kerk?
De sociale leer van de Kerk, als een organische ontwikkeling van de waarheid van het evangelie met betrekking tot de waardigheid van de menselijke persoon en haar sociale dimensie, bevat grondbeginselen voor de bezinning, formuleert criteria voor de oordeelsvorming en geeft normen en richtlijnen voor het handelen.
Wanneer komt de Kerk tussen beiden op het sociale terrein?
De Kerk komt tussen beiden door een moreel oordeel te geven in economische en sociale aangelegenheden, wanneer dat wordt vereist door de fundamentele rechten van de persoon of het heil van de zielen.
Hoe moet het sociale en economische leven worden beoefend?
Het moet worden beoefend volgens de eigen methoden, in het kader van de morele orde, ten dienste van de hele mens en van heel de menselijke gemeenschap, met eerbiediging van de sociale rechtvaardigheid. De mens moet er de oorsprong, het middelpunt en het doel van zijn.
Wat is tegengesteld aan de sociale leer van de Kerk?
Tegengesteld aan de sociale leer van de Kerk zijn die economische en sociale systemen die de fundamentele rechten van de personen opofferen, of die van de winst de exclusieve norm maken en het uiteindelijke doel. Daarom wijst de Kerk de ideologieën af die in de moderne tijd met het “communisme” verbonden zijn, of met atheïstische en totalitaire vormen van het “socialisme”. Bovendien wijst zij in de praktijk van het kapitalisme het individualisme af, evenals de absolute voorrang van de wet van de markt op de menselijke arbeid.
Welke betekenis heeft de arbeid voor de mens?
De arbeid is voor de mens een plicht en een recht, doormiddel waarvan hij meewerkt met God als Schepper. Als de mens met zorg en deskundigheid arbeid verricht, brengt hij immers bekwaamheden tot ontplooiing die hem van nature gegeven zijn, eert hij de gaven van de Schepper en de talenten die hij gekregen heeft, voorziet hij in het levensonderhoud van zichzelf en zijn gezin, en staat hij ten dienste van de menselijke gemeenschap. Bovendien kan, met de genade van God, het werk een middel zijn van heiliging en van samenwerking met Christus voor het heil van de anderen.
Op wat voor soort arbeid heeft iedere persoon recht?
De toegang tot vast en eerzaam werk, moet openstaan voor allen, zonder onrechtmatige discriminatie, met eerbiediging van het recht op vrij economisch initiatief en op rechtvaardige beloning.
Welke verantwoordelijkheid heeft de staat met betrekking tot de arbeid?
Het is de taak van de staat zekerheid te verschaffen omtrent de waarborging van de individuele vrijheid en het eigendom, evenals een stabiele munt en doeltreffende openbare diensten; te waken over en leiding te geven aan de naleving van de mensenrechten in de economische sector. Naargelang de omstandigheden moet de samenleving de burgers helpen werk te vinden.
Welke taak hebben de leidinggevenden van de ondernemingen?
De leidinggevenden van de ondernemingen dragen de economische en ecologische verantwoordelijkheid voor hun activiteiten. Zij moeten acht slaan op het welzijn van de personen en niet alleen op de stijging van de winsten, ook al zijn deze nodig als waarborg voor de investeringen, de toekomst van de ondernemingen, de werkgelegenheid en een positieve ontwikkeling van de economie.
Welke plichten hebben de werknemers?
Zij moeten hun arbeid gewetensvol, vakkundig en toegewijd verrichten, terwijl zij zich inspannen om eventuele conflicten in dialoog op te lossen. Dat zij hun toevlucht zoeken tot een niet-gewelddadige staking is moreel geoorloofd, wanneer het een noodzakelijk middel lijkt om een voordeel te bereiken dat daarmee in verhouding staat, en als men rekening houdt met het algemeen welzijn.
Hoe worden rechtvaardigheid en solidariteit tussen de volken gerealiseerd?
Op internationaal vlak moeten alle volkeren en instellingen in solidariteit en subsidiariteit zich inspannen, opdat worden opgeheven of op zijn minst worden gereduceerd: de ellende, de ongelijkheid in economische bronnen en middelen, de economische en sociale onrechtvaardigheden, de uitbuiting van mensen, de opeenhoping van schulden van de arme landen, en de immorele mechanismen die de ontwikkeling belemmeren van de economisch zwakke landen.
Hoe nemen de Christenen deel aan het politieke en sociale leven?
De gelovige leken leveren rechtstreeks hun bijdrage aan het politieke en sociale leven, door de tijdelijke zaken met een christelijke geest te bezielen en met allen mee te werken als echte getuigen van het Evangelie en dienaars van de vrede en de rechtvaardigheid.
Waaruit put de liefde voor de armen haar inspiratie?
De liefde voor de armen put haar inspiratie uit het Evangelie van de zaligsprekingen en uit het voorbeeld van Jezus in zijn constante aandacht voor de armen. Jezus heeft gezegd: “Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, dat hebt ge voor Mij gedaan” (Mt. 25, 40). De liefde voor de armen wordt concreet in de inzet tegen de materiële armoede, ook tegen de talrijke vormen van culturele, morele en godsdienstige armoede. De geestelijke en lichamelijke werken van barmhartigheid, en de vele liefdadigheidsinstellingen die in de loop der eeuwen zijn ontstaan, geven een concreet getuigenis van de voorkeursliefde voor de armen, die kenmerkend is voor de leerlingen van Jezus.
© 2005, Libreria Editrice Vaticana
© 2005, Vert.: Werkgroep Compendium
Deze werkvertaling is uitgangspunt geweest voor de officiële uitgave. Deze versie wordt binnenkort geconformeerd aan de officiële uitgave.