Iedere menselijke gemeenschap heeft een wettig gezag nodig, dat de orde waarborgt en bijdraagt aan de verwezenlijking van het algemeen welzijn. Een dergelijk gezag vindt haar eigen fundament in de menselijke natuur, omdat het beantwoordt aan de door God vastgestelde orde.
Het gezag wordt op wettige wijze uitgeoefend, indien het handelt voor het algemeen welzijn en om dat te bereiken middelen aanwendt die moreel geoorloofd zijn. Daarom moeten de politieke bestuursvormen worden bepaald door de vrije beslissing van de burgers en moeten zij het beginsel van de "rechtsstaat" eerbiedigen, waarin de wet soeverein is en niet de willekeur van de mensen. Onrechtvaardige wetten en maatregelen die tegengesteld zijn aan de morele orde, zijn voor de gewetens niet verplichtend.
Onder algemeen welzijn verstaat men het geheel van die sociale omstandigheden, die het groepen zowel als individuen mogelijk maken hun eigen volmaaktheid te bereiken.
Het algemeen welzijn omvat de eerbiediging en bevordering van de fundamentele rechten van de persoon; de ontwikkeling van de geestelijke en tijdelijke goederen van de personen en van de samenleving; de vrede en veiligheid voor allen.
De meest volledige verwerkelijking van het algemeen welzijn bevindt zich in die politieke gemeenschappen, die het welzijn van de burgers en van de groepen van het maatschappelijk middenveld beschermen en bevorderen, zonder het universeel welzijn van de mensenfamilie te vergeten.
Iedere mens, volgens de plaats die hij inneemt en de rol die hij speelt, neemt deel aan de bevordering van het algemeen welzijn, door de rechtvaardige wetten te eerbiedigen, en door zich in te spannen op die terreinen waar hij persoonlijk verantwoordelijkheid voor is, zoals de zorg voor het eigen gezin en de inzet bij de arbeid. Bovendien moeten de burgers voor zover mogelijk actief deelnemen aan het openbare leven.