De mens bereikt de zaligheid krachtens de genade van Christus, die hem doet delen in het goddelijk leven. In het evangelie wijst Christus de zijnen de weg naar het geluk zonder einde: de zaligsprekingen. De genade van Christus werkt ook in iedere mens die, het juiste geweten volgend, het ware en het goede zoekt en liefheeft, en die het kwade mijdt.
De Zaligsprekingen staan centraal in de prediking van Jezus; zij hernemen en voltooien de beloften van God, die sinds Abraham zijn gedaan. Zij tekenen het gelaat zelf van Jezus, kenmerken het authentieke christelijke leven en onthullen de mens het uiteindelijke doel van zijn handelen: de eeuwige zaligheid.
Zij beantwoorden aan het aangeboren verlangen naar geluk, dat God in de het hart van de mens heeft gelegd om hem naar zich toe te trekken, en dat Hij alleen kan vervullen.
Zij is het aanschouwen van God in het eeuwige leven, waarin we ten volle "deel krijgen aan Gods eigen wezen" (2 Pt. 1, 4), aan de heerlijkheid van Christus en aan de genieting van het drie-ene leven. De zaligheid overstijgt de menselijke vermogens: ze is een bovennatuurlijke vrije gave van God, zoals de genade die ertoe leidt. De beloofde zaligheid stelt ons voor beslissende morele keuzes met betrekking tot de aardse goederen, doordat zij ons aanspoort God boven alles lief te hebben.