
28 juni 2005
Omdat God zelf er de auteur van is. De heilige Schrift wordt daarom geïnspireerd genoemd, en leert zonder dwaling die waarheden, welke voor ons heil noodzakelijk zijn. De Heilige Geest heeft de menselijke auteurs geïnspireerd, die datgene opgetekend hebben wat Hij ons heeft willen leren. Toch is het christelijk geloof geen "godsdienst van het boek", maar de godsdienst van het Woord van God, "niet van een geschreven en stom woord, maar van het mensgeworden, levende Woord". (H. Bernardus van Clairvaux).
De Heilige Schrift moet gelezen en verklaard worden met de hulp van de Heilige Geest en onder leiding van het leergezag van de Kerk, aan de hand van drie criteria:
De christenen vereren het Oude Testament als waarachtig het woord van God: al zijn geschriften zijn door God geïnspireerd en houden een blijvende waarde. Zij leggen getuigenis af van de goddelijke pedagogie van de reddende liefde van God. Zij zijn vooral geschreven om de komst van Christus voor te bereiden, de Redder van heel de wereld.
Het Nieuwe Testament, waarvan het centrale onderwerp Jezus Christus is, verschaft ons de definitieve waarheid van de goddelijke openbaring. Daarin vormen de vier evangelies van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes, omdat zij het voornaamste getuigenis zijn over het leven en de leer van Jezus, het hart van heel de Schrift, en nemen in de Kerk een unieke plaats in.
De heilige Schrift geeft aan het leven van de Kerk steun en kracht. Voor de kinderen van de Kerk is zij vastheid in het geloof, en voedsel en bron van geestelijk leven. Zij is de ziel van de theologie en van de pastorale prediking. De psalmist zegt: "Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, het is een licht op mijn pad." (Ps. 119, 105). Daarom spoort de Kerk aan tot de veelvuldige lezing van de Heilige Schrift, want “de Schriften niet kennen, betekent Christus niet kennen" (H. Hiëronymus).