
28 juni 2005
COMPENDIUM VAN DE CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK | |||
► | DE GELOOFSBELIJDENIS | ||
► | "IK GELOOF" - "WIJ GELOVEN" | ||
► | De mens is bekwaam door God aangesproken te worden |
"Groot zijt Gij, Heer, en alle lof waardig ...
Want Gij hebt ons gemaakt voor U
en onrustig is ons hart totdat het rust vindt in U."
(H.Augustinus)
Zoekt hij met alleen maar het licht van het verstand God te kennen, dan stuit de mens op tal van moeilijkheden. Bovendien kan hij niet uit zichzelf in de intimiteit van het mysterie van God binnengaan. Daarom heeft God hem met zijn Openbaring willen verlichten, niet alleen over waarheden die het menselijk begrip te boven gaan, maar ook over godsdienstige en zedelijke waarheden die voor het verstand op zichzelf wel toegankelijk zijn, maar die zo door allen gemakkelijk, met vaste zekerheid en zonder risico van dwaling, kunnen worden gekend.
Men kan over God tot alle mensen en met alle mensen spreken, als men uitgaat van de volmaaktheden van de mens en van de andere schepselen, die een afspiegeling zijn, – zij het een beperkte – van de oneindige volmaaktheid van God. Maar toch moeten wij ons spreken voortdurend zuiveren van beelden, en van wat er onvolmaakt aan is, omdat we goed weten dat het oneindige mysterie van God nooit uitputtend verwoord kan worden.