
28 juni 2005
De Zoon van God heeft een lichaam aangenomen, dat bezield werd door een menselijke, redelijke ziel. Met zijn menselijk verstand heeft Jezus veel door ervaring geleerd. Maar ook als mens had de Zoon van God een innige en onmiddellijke kennis van God, zijn Vader. Hij drong eveneens door tot de geheime gedachten van de mens en kende ten volle de eeuwige heilsbeschikkingen die Hij was komen openbaren.
Jezus heeft een goddelijke wil en een menselijke wil. Tijdens zijn aardse leven heeft de Zoon als mens datgene gewild wat Hij als God samen met de Vader en de Heilige Geest voor ons heil besloten had. De menselijke wil van Christus volgt zonder weerstand of verzet zijn goddelijke wil, of beter: is daaraan onderworpen.
Christus heeft een waarachtig menselijk lichaam aangenomen, waardoor de onzichtbare God zich zichtbaar heeft gemaakt. Om die reden kan Christus in de heilige afbeeldingen voorgesteld en vereerd worden.
Jezus heeft ons met een menselijk hart gekend en liefgehad. Zijn hart, dat omwille van ons heil werd doorboord, is het symbool van die oneindige liefde, waarmee Hij de Vader en iedere mens liefheeft.