In de schaduw van de Gods woning - de ark van het Verbond, later de tempel - ontwikkelt zich het gebed van het volk van God, onder de leiding van zijn herders. Onder hen is David de koning “naar Gods hart”, de herder die voor zijn volk bidt. Zijn gebed is een voorbeeld voor het gebed van het volk, want het is aanhankelijkheid aan de belofte van God, en liefdevol vertrouwen in Hem die de enige Koning en Heer is.