De Heer die “zalig” verklaart “die vrede brengen” (Mt. 5, 9), vraagt de vrede van hart, en klaagt de immoraliteit aan van de gramschap, die verlangen is naar wraak voor het kwaad dat men geleden heeft, evenals van de haat, die ertoe brengt de naaste kwaad toe te wensen. Als zulke houdingen vrijwillig zijn en men er in zaken van groot belang mee instemt, zijn het zware zonden tegen de liefde.