Iedere mens heeft het recht en de morele plicht om de waarheid te zoeken, vooral in hetgeen God en de Kerk betreft, en om, zodra hij haar kent, haar te omhelzen en getrouw te bewaren, door aan God een waarachtige eredienst te brengen. Tegelijk vraagt de waardigheid van de menselijke persoon dat op godsdienstig gebied niemand gedwongen wordt tegen zijn geweten in te handelen, noch belemmerd wordt om, binnen de juiste grenzen van de publieke orde, in overeenstemming met zijn geweten te handelen, privé of in het openbaar, individueel of samen met anderen.