COMPENDIUM VAN DE CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
28 juni 2005
Het houdt voor de gelovigen in: de drie goddelijke deugden bewaren en beoefenen, en de zonden mijden die daaraan tegengesteld zijn. Het geloof gelooft in God, en wijst af wat daaraan tegengesteld is, zoals bijvoorbeeld de opzettelijke twijfel, het ongeloof, de ketterij, de apostasie en het schisma. De hoop verwacht met vertrouwen de gelukzalige aanschouwing van God en zijn hulp, terwijl zij de wanhoop en het vermetel vertrouwen vermijdt. De liefde bemint God boven alles: daarom moeten de onverschilligheid, de ondankbaarheid, de lauwheid, de luiheid of geestelijke traagheid, en de haat tegen God die voortkomt uit de hoogmoed, worden afgewezen.