Van elke dopeling wordt de belijdenis van het geloof gevraagd, die in geval het een volwassene betreft door deze zelf, of door de ouders en door de Kerk wordt uitgesproken in geval het een kind betreft. Ook de peter en meter en heel de kerkgemeenschap dragen een deel van de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding op het Doopsel (catechumenaat), evenals voor de ontwikkeling van het geloof en de doopgenade.