Jezus Christus, die zich aan het begin van zijn openbaar leven door Johannes de Doper laat dopen in de Jordaan; aan het kruis laat Hij uit zijn doorboorde zijde bloed en water stromen, tekenen van het Doopsel en de Eucharistie, en na de verrijzenis vertrouwt Hij zijn apostelen deze zending toe: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb” (Mt. 28, 19).