Omdat de Heer zelf zich heeft aangeduid als “de bruidegom” (Mc. 2, 19), die de Kerk heeft liefgehad en haar door een eeuwig Verbond aan zich gebonden heeft. Hij heeft zichzelf voor haar gegeven om haar te zuiveren met zijn bloed en “haar te heiligen” (Ef. 5, 26), en tot vruchtbare moeder te maken van alle kinderen van God. Terwijl de uitdrukking “lichaam” de eenheid doet uitkomen van het “hoofd” met de ledematen, benadrukt het woord “bruid” het onderscheid van beiden in een persoonlijke relatie.