28 juni 2005
Als Heer van de kosmos en van de geschiedenis, en als Hoofd van zijn Kerk, blijft de verheerlijkte Christus op mysterievolle wijze op aarde, waar zijn Rijk als kiem en begin al aanwezig is in de Kerk. Eens zal Hij wederkomen in heerlijkheid, maar het uur kennen wij niet. Daarom leven wij in waakzaamheid, terwijl wij bidden: “Kom, Heer” (Openb. 22, 20).