
28 juni 2005
Op de vastgestelde tijd besluit Jezus op te gaan naar Jeruzalem, om er zijn lijden te ondergaan, te sterven en te verrijzen. Als de Messiaskoning, die duidelijk maakt dat het Rijk Gods is gekomen, trekt Hij, gezeten op een ezel, zijn stad binnen. Hij wordt er ontvangen door de kinderen, met de toejuiching die hernomen wordt in het Sanctus van de Eucharistieviering: “Gezegend Hij die komt in de naam des Heren! Hosanna (red ons)!” (Mt. 21, 9). De liturgie van de Kerk opent de Goede Week met de viering van deze intocht in Jeruzalem.