Paus Franciscus - 3 september 2017
Het belangrijke, door het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie bevestigde, principe volgens hetwelk het liturgisch gebed, aangepast aan het begrip van het volk, kan worden begrepen, heeft de aan de bisschoppen toevertrouwde zware taak vereist de volkstaal te introduceren in de liturgie en de vertalingen van de liturgische boeken voor te bereiden en goed te keuren.
De Latijnse Kerk was zich bewust van het offer dat dreigde, van een gedeeltelijk verlies van de eigen liturgische taal, die in heel de wereld in de loop van de eeuwen was gebruikt, maar zij zette gaarne de deur ervoor open dat de vertalingen als deel van de riten zelf stem van de Kerk werden die de goddelijke mysteries viert samen met de Latijnse taal.
Tegelijkertijd was de Kerk, vooral ten gevolge van de verschillende meningen die door de Concilievaders betreffende het gebruik van de volkstaal in de liturgie werden geuit, zich bewust van de moeilijkheden die zich in dezen konden voordoen. Enerzijds was het noodzakelijk het welzijn van de gelovigen van iedere leeftijd en cultuur en hun recht op een bewuste en actieve deelname aan de liturgievieringen te verenigen met de wezenlijke eenheid van de Romeinse ritus; anderzijds zouden de volkstalen zelf dikwijls steeds meer liturgische talen kunnen worden, die op geen andere wijze dan het liturgische Latijn schitteren door een elegantie van stijl en een groot belang van begrippen om het geloof te voeden.
Dit was het doel van enkele liturgische wetten, instructies, circulaires, aanwijzingen en bevestigingen van de liturgische boeken in de volkstaal, zoals die door de Heilige Stoel reeds vanaf de tijd van het Concilie werden verspreid, en dat zowel voor als na de wetten, bepaald in het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983). De aangegeven criteria zijn in het algemeen nuttig geweest en blijven dit en moeten, voor zover mogelijk, door de liturgische commissies als gepaste instrumenten worden gevolgd, opdat bij de grote variëteit aan talen de liturgische gemeenschap kan komen dat een expressieve stijl die past bij en overeenkomt met de afzonderlijke delen, waarbij volledigheid en nauwkeurige trouw wordt gehandhaafd, vooral bij het vertalen van enkele teksten die van het grootste belang zijn in ieder liturgisch boek.
Een liturgische tekst is als ritueel teken een middel van mondelinge communicatie. Maar voor de gelovigen die de heilige riten vieren, is ook het woord een mysterie: wanneer immers de woorden worden uitgesproken, in het bijzonder wanneer men de Heilige Schrift leest, spreekt God tot de mensen, spreekt Christus zelf in het evangelie tot zijn volk dat uit zichzelf of door middel van de celebrant met het gebed de Heer antwoordt in de Heilige Geest.
Doel van de vertalingen van liturgische en Bijbelse teksten voor de liturgie van het woord is aan de gelovigen het woord van het heil overeenkomstig het geloof te verkondigen en het gebed van de Kerk tot de Heer tot uitdrukking te brengen. Daarvoor is het noodzakelijk een bepaald volk door middel van zijn eigen taal mede te delen wat de Kerk aan een ander heeft willen meedelen door middel van de Latijnse taal. Hoewel de trouw niet altijd kan worden beoordeeld uit afzonderlijke woorden, maar dit wel het geval moet zijn in de context van heel de handeling van de communicatie en volgens het eigen literaire genre, dienen toch enkele bijzondere termen ook in de context van het hele katholieke geloof in aanmerking te worden genomen, daar iedere vertaling van liturgische teksten in overeenstemming moet zijn met de gezonde leer.
Men moet zich niet verbazen dat in dit lange traject van werkzaamheden er moeilijkheden zijn gerezen tussen de bisschoppenconferenties en de Apostolische Stoel. Opdat de beslissingen van het Concilie omtrent het gebruik van de volkstaal in de liturgie ook in de toekomst kunnen gelden, is een voortdurende, wederzijds vertrouwvolle, waakzame en creatieve samenwerking uiterst noodzakelijk tussen de bisschoppenconferenties en het dicasterie van de Apostolische Stoel dat de taak van het bevorderen van de liturgie uitoefent, dat wil zeggen de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten. Daarom leek het opportuun dat enkele, vanaf de tijd van het Concilie doorgegeven principes opnieuw duidelijker worden bevestigd en in praktijk worden gebracht, opdat de vernieuwing van heel het liturgische leven verder gaat.
Men dient zonder meer aandacht te besteden aan het nut en het welzijn van de gelovigen en evenmin mag men het recht en de plicht van de bisschoppenconferenties niet vergeten die samen met de bisschoppenconferenties van streken die dezelfde taal hebben, en met de Apostolische Stoel ervoor moeten zorgen en vaststellen dat met waarborging van de aard van iedere taal ten volle en trouw de betekenis van de originele tekst wordt weergegeven, en dat de vertaalde liturgische boeken ook na de aanpassingen altijd stralen door de eenheid van de Romeinse ritus.
Om de samenwerking in deze dienst aan de gelovogen tussen Apostolische Stoel en bisschoppenconferenties gemakkelijker en vruchtbaarder te maken, verorden ik, gehoord de mening van de door mij ingestelde commissie van bisschoppen en deskundigen, met het mij verleende gezag dat de huidige, in Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) vigerende regels duidelijker worden omschreven, opdat overeenkomstig hetgeen tot uitdrukking wordt gebracht in de constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963), in het bijzonder in de artikelen 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963), 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) en 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) en in de apostolische brief Motu Proprio H. Paus Paulus VI - Motu Proprio
Sacram Liturgiam
Over het van kracht worden van bepaalde voorschriften van de Constitutie over de Heilige Liturgie, door het Tweede Vaticaans Concilie goedgekeurd
(25 januari 1964), beter de bevoegdheid van de Apostolische Stoel naar voren komt omtrent de vertalingen van liturgische boeken en de dieper gaande aanpassingen, waaronder men ook eventuele nieuwe, daaraan toe te voegen teksten kan rekenen, door de bisschoppenconferenties vastgesteld en goedgekeurd.
In die zin dient in de toekomst Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) als volgt worden gelezen:
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983). De leiding van de heilige liturgie komt alleen toe aan het gezag van de Kerk: zij berust namelijk bij de Apostolische Stoel en, volgens het recht, bij de diocesane Bisschop.
§2. Het komt de Apostolische Stoel toe de heilige liturgie van de gehele Kerk te ordenen, liturgische boeken uit te geven, de volgens het recht van de bisschoppenconferenties goedgekeurde aanpassingen te beoordelen Noot bij de Italiaanse versie op de Vaticaanse website: In de Italiaanse vertaling van het C.I.C., die algemeen in gebruik is, wordt het werkwoord “recognoscere” vertaald met “autoriseren”, maar de Nota esplicitiva van de Pauselijke Raad voor de interpretatie van wetsteksten heeft nader bepaald dat de recognitio “niet een algemene of summiere goedkeuring is en nog minder een eenvoudige “autorisatie”. Het betreft integendeel een nauwkeurig en gedetailleerd onderzoek... (28 april 2006)., alsook erover te waken dat de liturgische bepalingen overal trouw in acht genomen worden.
§ 3. Het komt de bisschoppenconferenties toe vertalingen van de liturgische boeken in de volkstalen, getrouw en naar behoren aangepast binnen de vastgestelde grenzen, voor te bereiden en goed te keuren en de liturgische boeken voor de gebieden van hun bevoegdheid na voorafgaande bevestiging van de Apostolische Stoel uit te geven.
§ 4. Het komt de diocesane Bisschop toe in de hem toevertrouwde Kerk, binnen de grenzen van zijn bevoegdheid, normen op liturgisch gebied te geven waaraan allen gehouden zijn.
Zowel H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Constitutie
Pastor Bonus
Over de hervorming van de Romeinse Curie
(28 juni 1988) van de apostolische constitutie H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Constitutie
Pastor Bonus
Over de hervorming van de Romeinse Curie
(28 juni 1988) als de andere wetten, in het bijzonder die vervat zijn in de liturgische boeken omtrent de vertalingen ervan, dienen consequent te worden geïnterpreteerd. Ik bepaal tevens dat de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten het eigen “Reglement” verandert op basis van de nieuwe regels en de bisschoppenconferenties helpt hun taak te volbrengen en zich inzet om steeds meer het liturgische leven van de Latijnse Kerk te bevorderen.
Ik verorden dat hetgeen met deze apostolische brief in de vorm van een “Motu Proprio” is besloten, vaste en duurzame kracht heeft ondanks wat hieraan ook maar tegengesteld is, ook al verdient het bijzondere vermelding, en dat het wordt gepromulgeerd in L’Osservatore Romano, waarbij het per 1 oktober 2017 van kracht wordt, en vervolgens wordt gepubliceerd in de Acta Apostolicae Sedis.
Gegeven te Rome bij Sint Pieter, 3 september 2017, in het vijfde jaar van mijn pontificaat.
FRANCISCUS PP.