• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Het erfgoed van de Oosterse Kerken

De conciliedocumenten, het Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991)
en herhaaldelijke gezagvolle verklaringen van het leergezag bevestigen de onvervreemdbare waarde van het eigen erfgoed van de Oosterse Kerken. 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
verklaart dat deze Kerken door beschikking van de goddelijke voorzienigheid - met behoud van de eenheid in het geloof en het ene goddelijke leven van de universele Kerk - beschikken over een eigen theologisch en spiritueel erfgoed, een eigen kerktucht en eigen liturgische gebruiken. 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Orientalium Ecclesiarum
Over de Oosterse Kerken
(21 november 1964)
preciseert dat in deze Kerken de overlevering schittert die via de Vaders teruggaat op de apostelen, en die deel uitmaakt van het door God geopenbaarde en overgeleverde erfgoed van de universele Kerk.

Binnen de eenheid van het katholieke geloof drukt ieder erfgoed de verscheidenheid uit van de wijzen waarop zij zich manifesteert Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 39 De volheid van Gods mysterie openbaart zich stapsgewijs overeenkomstig de historische omstandigheden en de cultuur van volken, en vindt zijn uitdrukking in de wijzen van geloofsbeleving die eigen zijn aan elk van de Oosterse Kerken. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 28

Geleding van de Oosterse Kerken

2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
spreekt over de verschillende organisch verbonden groepen van Kerken en bevestigt dat er "onder hen enkele zijn, met name de oude patriarchale Kerken, die als de moederschoot van het geloof andere Kerken als dochters hebben voortgebracht, waarmee zij tot in onze dagen verbonden zijn gebleven door een sterkere band ( ... )." Het Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991)
herneemt dezelfde uitspraak, wanneer het spreekt over de Kerken sui iuris als groepen van Christengelovigen die door een hiërarchie zijn verenigd (Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991)
); het wijst op de riten die hun eigen erfgoed vormen (Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991)
) en preciseert dat deze riten hun oorsprong vinden in de Alexandrijnse, Antiocheense, Armeense, Chaldeeuwse en Byzantijnse tradities (Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991)
).

Eigen karakter van het erfgoed van de Oosterse Kerken

Deze Kerken bewaren met behoedzame zorg de Bijbels-symbolische theologie, die door de Vaders langdurig is uiteengezet. Zij bewaren de zin voor het buitengewoon en onuitsprekelijk mysterie, dat de liturgische handelingen omgeeft en kenmerkt. In de teksten en in geestelijk opzicht handhaven zij de betekenis van de liturgie als een onophoudelijke doxologie, als een bede om vergeving en als een ononderbroken epiclese, met formuleringen die tegelijkertijd rijk zijn en tot de verbeelding spreken. Ze zijn rijk aan een spiritualiteit die rechtstreeks put uit de Heilige Schrift, en daarom ook rijk is aan theologie die minder onderhevig is aan eerder rationele categorieën. Om historische en culturele redenen hebben zij een meer directe continuïteit behouden met de geestelijke leefwereld uit de beginperiode van het Christendom, - een bijzonderheid die ook door het westen steeds vaker wordt opgemerkt, niet als teken van stagnering en achterstand, maar van kostbare trouw aan de bronnen van het heil.

Het Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991)
laat onder verwijzing naar 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
en 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Orientalium Ecclesiarum
Over de Oosterse Kerken
(21 november 1964)
de belangrijkste terreinen zien, waarop het eigen erfgoed van de particuliere Kerken sui iuris aan de dag treedt: liturgie, theologie, spiritualiteit en kerktucht. Daarbij moet worden opgemerkt, dat deze afzonderlijke terreinen elkaar wederzijds beïnvloeden en conditioneren binnen een algehele visie op de goddelijke openbaring, die heel het leven doordringt en haar hoogtepunt vindt in de lofprijzing op de allerheiligste Drie-eenheid.

Zulke interacties veronderstellen de gedachte van een geschiedenis, cultuur, gedachtegoed en van gebruiken die eigen zijn aan iedere Kerk, en die even zovele stralen vormen, afkomstig van de ene Heer, de zon der gerechtigheid die iedere mens verlicht Vgl. Joh. 1, 9 en de mens brengt tot een leven in gemeenschap met Hem. Elk van deze stralen, afzonderlijk opgevangen door iedere particuliere Kerk, bezit een oneindige waarde en dynamiek, en maakt deel uit van het universele erfgoed van de Kerk.

Plicht tot bescherming van het Oosterse erfgoed

Vanuit de wens dat deze schatten zich ontvouwen en steeds daadkrachtiger bijdragen aan de evangelisatie van de wereld, bevestigt 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Orientalium Ecclesiarum
Over de Oosterse Kerken
(21 november 1964)
, evenals de daarop volgende documenten, dat de leden van de Oosterse kerken het recht en de plicht hebben deze schatten te behouden, te kennen en ervan te leven Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 6 Een dergelijke verklaring betekent een duidelijke veroordeling van iedere poging om de Oosterse gelovigen van hun Kerken te verwijderen, hetzij op expliciete en onomkeerbare wijze met de juridische consequenties die leiden tot de overgang van een Kerk sui iuris naar een andere Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 31.1465, hetzij op minder expliciete wijze door de aanmoediging om denkwijzen, spiritualiteit en vroomheidsvorrnen over te nemen die niet overeenkomen met het eigen kerkelijk erfgoed. Dit laatste gaat in tegen de zo vaak herhaalde aanwijzingen van de kant van de pausen van Rome, zoals reeds bijzonder krachtig werd uitgedrukt in de Apostolische Brief Paus Leo XIII - Apostolische Brief
Orientalium Dignitas (30 november 1894)
 van Leo XIII.

Het gevaar de Oosterse identiteit te verliezen doet zich vooral voor in een periode als de huidige, die wordt gekenmerkt door sterke migratie vanuit het Oosten naar landen die als 'gastvrijer' worden beschouwd, met een overheersende Latijnse traditie. Deze ontvangende landen worden verrijkt met het eigen erfgoed van de oosterlingen die zich er vestigen, zodat het behoud van een dergelijk erfgoed moet worden ondersteund en aangemoedigd, niet alleen door de Oosterse herders, maar ook door de Latijnse herders in de immigratiegebieden, want zo'n erfgoed is uitdrukking van de veelvormige rijkdom van Christus' Kerk.

De voortgang van de traditie

In de Apostolische Brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Orientale Lumen
Bij gelegenheid van de honderdste gedenkdag van de Apostolische brief Orientalium Dignitas van Paus Leo XIII
(2 mei 1995)
wordt in het bijzonder de onvervangbare rol onderstreept van de Oosters-Katholieke gelovigen, die "samen met hun orthodoxe broeders levende dragers" zijn van de "eerbiedwaardige en oude traditie van de Oosterse Kerken". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Bij gelegenheid van de honderdste gedenkdag van de Apostolische brief Orientalium Dignitas van Paus Leo XIII, Orientale Lumen (2 mei 1995), 1 Dit is een uitdrukking die aansluit bij de formulering uit het Decreet 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Orientalium Ecclesiarum
Over de Oosterse Kerken
(21 november 1964)
, waarin bovendien de wens werd uitgedrukt, dat de Oosterse Katholieke Kerken met hernieuwde kracht hun zending vervullen. Dit sluit het 'nieuwe' niet uit; immers, om te overleven heeft iedere Kerk, zowel in het Oosten als in het westen, zich voortdurend moeten aanpassen aan de veranderende leefomstandigheden. Maar de H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Orientale Lumen
Bij gelegenheid van de honderdste gedenkdag van de Apostolische brief Orientalium Dignitas van Paus Leo XIII
(2 mei 1995)
waarschuwt voor iedere ongerechtvaardigde en ongunstige overhaasting, en eist dat elke eventuele verandering niet alleen goed doordacht dient te zijn, maar ook wordt ingegeven door de oorspronkelijke tradities en daarmee overeenstemt.

Criteria voor de interpretatie van organische ontwikkeling

Het concilie preciseert dat men in de riten en kerktucht van deze Kerken geen verandering mag invoeren zonder hun eigen organische ontwikkeling te respecteren. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 40. canon 40 § 1. Mochten er, zo voegt het concilie toe, vanwege omstandigheden van tijd of personen zich dergelijke veranderingen hebben voorgedaan, dan dient men ervoor te zorgen dat wordt teruggekeerd naar de oude tradities Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 6 De heilige vader Johannes Paulus II ziet hierin een "teken van de vastbesloten houding van de Apostolische Stoel, een houding die het Concilie zo doeltreffend heeft benadrukt door aan de Oosterse Kerken die in volledige gemeenschap met deze Zetel zijn, de moed te vragen om de authentieke tradities van haar eigen identiteit te herontdekken, en om, waar nodig, de oorspronkelijke zuiverheid te herstellen" H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Tijdens de Goddelijke Liturgie in de Armeense Ritus - Basilica di Santa Maria in Trastevere, "Juich en verheug u, dochter Sion, want zie, Ik kom en Ik zal bij u wonen" (Zach. 2, 14) (21 nov 1987)

In iedere Kerk sui iuris betekent de organische ontwikkeling dat men vóór alles rekening houdt met de wortels van waaruit het erfgoed van deze Kerken zich in het begin heeft ontwikkeld, in het bijzonder in Jeruzalem, Alexandrië, Antiochië, Constantinopel, Armenië en het oude Perzische rijk. Op de tweede plaats houdt deze ontwikkeling in, dat men rekening houdt met de verschillende manieren waarop dergelijke tradities worden overgebracht, en daarbij bewaard blijven in een samenhangende, organische continuïteit.

Om dit beginsel uit te leggen, is het dienstig om een exhortatie van paus Paulus VI aan de leden van de commissies die het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken moesten voorbereiden, in herinnering te roepen. Sprekend over het tweevoudig doel van het toekomstig wetboek (nl. trouw aan de tradities en openheid voor de vereisten van onze tijd), merkte Paulus VI op, hoezeer men bij het voorstellen van nieuwe zaken aandacht moet hebben voor en voldoende rekening moet houden met het systeem van het overgedragen erfgoed. Iedere vernieuwing moet dan ook coherent zijn en overeenstemmen met de gezonde traditie, zodat de nieuwe normen niet overkomen als een 'Fremdkörper ' dat in de kerkelijke organisatie wordt ingevoegd, maar zich bijna als vanzelf ontwikkelen vanuit de reeds bestaande normen. Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de Pauselijke Commissie ter herziening van het Kerkelijke Wetboek voor de Oosterse Kerken (18 mrt 1974)

Document

Naam: INSTRUCTIE OVER DE TOEPASSING VAN DE LITURGISCHE VOORSCHRIFTEN UIT CANONIEK WETBOEK VAN DE OOSTERSE KERKEN
Soort: Congregatie voor de Oosterse Kerken
Auteur: Achilles kard. Silvestrini
Datum: 6 januari 1996
Copyrights: © 2017, Beleidssector liturgie van de Nederlandse Bisschoppenconferentie / Nationale Raad voor Liturgie
Liturgische Documentatie, dl. 14, p. 9-108
Bewerkt: 1 september 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test