Paus Franciscus - 16 november 2016
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
Vandaag wordt de catechese gewijd aan een werk van barmhartigheid dat we allen goed kennen, maar dat we misschien niet goed in praktijk brengen: lastige mensen geduldig verdragen. We zijn allen zeer onderlegd in het onderkennen van een aanwezige die vervelend kan zijn: dat gebeurt wanneer we op straat iemand ontmoeten, of wanneer we een telefoonoproep krijgen… Meteen denken we: “Hoelang zal ik naar de klaaglitanie moeten luisteren of naar roddels, naar de klachten of naar de pocherij van dat individu?”. Het gebeurt soms ook dat de lastige mensen onze naasten zijn: onder familieleden is er altijd zo iemand; in het werkmilieu ontbreken ze niet en in de vrije tijd worden we er niet van gespaard. Wat moeten we met lastige mensen doen? Want ook wij zijn vaak lastig voor de anderen. Waarom werd aan de werken van barmhartigheid ook dit toegevoegd? Lastige mensen geduldig verdragen?
In de Bijbel zien we dat God zelf barmhartigheid moet beoefenen om de klachten van zijn volk te verdragen. In het Boek Exodus bijvoorbeeld wordt het volk echt onverdraaglijk: eerst klaagt het omdat het slaaf in Egypte is, en God bevrijdt het; daarna, in de woestijn, klaagt het omdat er geen eten is Vgl. Ex. 16,3 , en God zendt kwartels en manna Vgl. Ex. 16, 13-16 , maar desondanks houden de klachten niet op. Mozes was de bemiddelaar tussen God en het volk en soms was ook hij lastig voor de Heer. Maar God was geduldig en heeft zo aan Mozes en aan het volk dit wezenlijk aspect van het geloof geleerd.
Spontaan komt dan een eerste vraag: doen we ooit een gewetensonderzoek om te zien of ook wij voor anderen soms lastig zijn? Het is makkelijk de tekorten en gebreken van anderen met de vinger te wijzen, maar we moeten ook leren ons in de situatie van de anderen te verplaatsen.
Laten we vooral naar Jezus kijken: hoeveel geduld Hij heeft moeten beoefenen gedurende de drie jaar van zijn openbaar leven! Eens, terwijl Hij met zijn leerlingen op weg was, werd Hij door de moeder van Jacobus en Johannes, opgehouden en ze sprak tot Hem: “Zeg dat deze twee zonen van mij een plaats krijgen in uw koninkrijk, één rechts en één links van U” (Mt. 20, 21). De moeder deed lobbywerk voor haar zonen, het was een moeder…In dit gebeuren neemt Jezus het vertrekpunt voor een fundamenteel onderricht: zijn rijk is geen kwestie van macht, ook niet van eer zoals de aardse rijken, maar het is een rijk van dienstbaarheid en zelfgave aan de anderen. Jezus leert om naar het wezenlijke te kijken en om verder te kijken om zo de eigen zending met verantwoordelijkheid op te nemen. We zouden hier een verwijzing kunnen zien naar twee andere geestelijke werken van barmhartigheid, met name: zondaars berispen en onwetenden onderrichten. Laten we denken aan de grote inzet die men kan beleven wanneer we mensen helpen groeien in geloof en leven. Ik denk, bijvoorbeeld, aan de catechisten – onder wie veel moeders en zusters zijn - die tijd besteden om kinderen de basiselementen van het geloof te leren. Het vraagt grote inspanning, vooral wanneer de kinderen liever zouden spelen dan naar de catechismus te luisteren!
{...}
Van harte begroet ik de gelovigen uit Nederland die deelnemen aan deze Audiëntie, vergezeld door hun bisschoppen, bij gelegenheid van de bedevaart van de Nederlandse bisdommen in dit jubeljaar. Het Buitengewone Heilig Jaar, dat bijna ten einde loopt, is bij uitstek een tijd geweest om het belang van Gods barmhartigheid in het christelijk leven opnieuw te ontdekken. Laat ons, gegrepen door Jezus Christus Vgl. Fil. 3, 12 , altijd boodschappers zijn van Gods liefde in deze wereld, door het beoefenen van de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid. De Heer zegene u en al uw dierbaren.
{...}