18 november 1965
APOSTOLICAM ACTUOSITATEM Over het lekenapostolaat |
|||
► | De juiste verhouding bij het Apostolaat | ||
► | De betrekkingen met de hiërarchie |
De hiërarchie behoort het lekenapostolaat te stimuleren, beginselen te formuleren en geestelijke steun te verlenen, de uitoefening van het apostolaat te richten op het algemeen welzijn van de Kerk en de leer en de juiste verhouding te doen eerbiedigen.
De betrekkingen van het lekenapostolaat tot de hiërarchie kunnen verschillend zijn naargelang van de verschillende vormen en objecten van het apostolaat zelf.
Er zijn immers in de Kerk zeer vele apostolische initiatieven, die tot stand komen door een spontane keuze van de leken en verstandig door hen worden geleid. Door deze initiatieven kan de Kerk in bepaalde omstandigheden haar zending beter vervullen, en daarom worden ze niet zelden door de hiërarchie geprezen of aanbevolen. Vgl. Congregatie van het Concilie, Resolutie voor het aartsbisdom Corrientes, Resolutio Corrienten. (13 nov 1920). A.A.S. 13 (1921) 137-140 Geen enkel initiatief echter mag aanspraak maken op de naam "Katholiek" zonder de goedkeuring van het wettig kerkelijk gezag.
Sommige vormen van lekenapostolaat worden door de hiërarchie uitdrukkelijk erkend, en wel op verschillende wijzen.
Bovendien kan het kerkelijk gezag, omwille van het algemeen welzijn van de Kerk, uit de vereniging en apostolische initiatieven, die een rechtstreeks geestelijk doel beogen, er sommige uitkiezen en meer speciaal begunstigen, waardoor het dan een bijzondere verantwoordelijkheid op zich neemt. Zo verbindt de hiërarchie, bij een regeling van het apostolaat volgens de omstandigheden, de een of andere vorm hiervan nauwer met haar eigen apostolische zending, met eerbiediging echter van beider eigen aard en onderscheid en zonder dus aan de leken de zo noodzakelijke vrijheid te ontzeggen om uit eigen beweging iets te ondernemen. Deze daad van de hiërarchie wordt in diverse kerkelijke documenten "mandaat" genoemd.
Tenslotte vertrouwt de hiërarchie aan de leken enkele taken toe, die nauwer verbonden zijn met de werkzaamheden van de priesters, zoals bij het onderricht in de christelijke leer, bij sommige liturgische handelingen, in de zielzorg. Krachtens deze zending zijn de leken in de uitoefening van hun opdracht volledig afhankelijk van de hogere kerkelijke leiding.
Wat betreft de werken en instellingen van de tijdelijke orde, is het de taak van de kerkelijke hiërarchie, de morele beginselen aangaande de tijdelijke zaken te leren en authentiek te verklaren; zij kan ook, na alles goed te hebben overwogen en met behulp van deskundigen, haar oordeel uitspreken over de vraag, of deze werken en instellingen in overeenstemming zijn met de morele beginselen, en beslissen, wat noodzakelijk is voor het behoud en de bevordering van de bovennatuurlijke waarden.