• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Terwijl wij, eerbiedwaardige broeders, deze eerste encycliek tot u richten, lijkt het ons om meer dan een reden, dat over de mensheid neerdaalt “het uur van de duisternisVgl. Lc. 22, 53 , waarin de stromen van geweld en tweedracht als uit een bloedige beker onmetelijk lijden en smarten zonder tal uitstorten. Is het dan nog nodig u de verzekering te geven, dat ons vaderhart door innig medelijden bewogen bij al zijn kinderen is, bij hen vooral, die leed en vervolging te doorstaan hebben? Want al is hetgeen de volken, die in de maalstroom van de oorlog verzwolgen zijn, tot nu toe te lijden hebben, misschien nog slechts “het begin der ellenden” (Mt. 24, 8) toch hebben in ontelbare gezinnen dood, verlatenheid, rouw en ellende reeds hun intrede gedaan. Het vergoten bloed van zovelen, ook niet-combattanten, die jammerlijk zijn omgekomen, doet als een rouwklacht opstijgen vooral uit het beminde Polen, het volk, dat om zijn standvastige trouw aan de Kerk en om zijn uitstekende verdiensten voor de verdediging van christendom en beschaving zich een onsterfelijke naam in de geschiedenis verworven heeft, en dat met volle recht er aanspraak op mag maken, dat wij als mensen en als broeders met zijn leed begaan zijn. Vol vertrouwen op de maagdelijke Moeder van God, “de hulp der christenen”, verbeidt het de vurig verlangde dag, waarop het eindelijk overeenkomstig de eisen van rechtvaardigheid en van een duurzame vrede behouden uit de golven zal mogen oprijzen. De pas achter ons liggende gebeurtenissen, en ook de gebeurtenissen van het ogenblik stonden ons als een toekomstvisioen voor ogen, toen de hoop op een verzoening nog niet geheel vernietigd was en wij niets onbeproefd, niets onbedacht lieten, om overeenkomstig de ingevingen van ons apostolisch ambt en de hulpmiddelen die ons ten dienste stonden te verhinderen, dat men zijn toevlucht tot wapengeweld zou nemen en dat de wegen tot een voor beide partijen eervolle oplossing van het geschil zouden afgesloten worden. Het was immers onze overtuiging, dat, zo de ene partij geweld zou gebruiken, ook de andere naar de wapenen zou grijpen, en daarom beschouwden wij het als de taak van onze apostolische bediening en van christelijke naastenliefde, alle pogingen aan te wenden, om zowel het gehele mensdom als het christendom te behoeden voor de gruwelen, die een wereldoorlog onvermijdelijk na zich zou slepen, al moesten wij vrezen, dat onze plannen en voorstellen verkeerd opgevat zouden worden. Maar al werden onze raadgevingen ook hoffelijk aanhoord, ze werden niet opgevolgd. En terwijl nu ons hart van herder vol droefheid en kommer de toestand in diepe ernst beschouwt, komt het beeld van de Goede Herder ons voor de geest. Aan Hem een woord ontlenend, menen wij met volle recht Zijn klacht van weleer tot heel het mensdom opnieuw te mogen richten: “Ach, mocht gij erkennen.... wat u tot vrede strekt! maar nu is het voor uw ogen verborgen.” (Lc. 19, 42)
In deze menselijke samenleving, waarin voor het ogenblik de vrede van Christus in het rijk van Christus zo ver te zoeken is, heeft onze moeder de Kerk met haar kinderen zulke beproevingen te doorstaan, als haar gewijde geschiedenis, die toch vol is van strijd en tegenspoed, maar zelden verhaalt. Maar allen die in zulke moeilijke tijden vasthouden aan hun geloof, sterk en moedig zijn, ondervinden dat Christus-Koning nooit dichter bij hen staat dan ten tijde van gevaar, wanneer men namelijk metterdaad het bewijs moet leveren van zijn trouw. Diep bedroefd om het leed en de kwellingen van zovelen van haar kinderen, maar sterk en moedig in haar vertrouwen op Gods beloften, maakt Christus' bruid, die reeds zovele rampen heeft doorstaan, zich gereed om aan de haar bedreigende stormen het hoofd te bieden. Zij twijfelt er immers niet aan: de waarheid die zij leert en de liefde die zij voorhoudt maar ook tegelijk beoefent, zullen eens een bron van aansporing en steun worden voor de mensen van goede wil. Zij zullen hen aansporen om volgens de wetten van rechtvaardigheld en liefde een nieuwe orde onder de volkeren te grondvesten, wanneer het mensdom ten slotte walgt van de weg der dwaling, en van de wrange vruchten van haat en geweld heeft geproefd.

Document

Naam: SUMMI PONTIFICATUS
Over de eenheid van de menselijke maatschappij
Soort: Paus Pius XII - Encycliek
Auteur: Paus Pius XII
Datum: 20 oktober 1939
Copyrights: © 1940, Ecclesia Docens 0113, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: F.A.J. van Nimwegen, C.ss.R.
Bewerkt: 12 november 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test