SUMMI PONTIFICATUSOver de eenheid van de menselijke maatschappij
(Soort document: Paus Pius XII - Encycliek)
Paus Pius XII -
20 oktober 1939
HOOFDSTUK 1 - De toestand van het ogenblik is vreselijk. De vooruitzichten zijn onzeker. Wapengeweld alleen zal geen vernieuwing brengen.
Op het ogenblik, eerbiedwaardige broeders, beschouwen allen vol ontzetting de berg van rampen, waarvan de door ons gekarakteriseerde dwalingen en valse normen, met de praktische consequenties ervan, de rampzalige oorzaak zijn. De trotse illusies omtrent een onbegrensde vooruitgang, waardoor velen zich lieten verleiden, zijn vervlogen; en reeds schijnen de dreigend naderende gevaren van algehele ineenstorting degenen, die nog niet wakker zijn, uit de slaap op te wekken, als met de herhaalde roep van de profeet: “
Luistert gij doven, en gij blinden ziet!” (
Jes. 42, 18) Wat uiterlijk volmaakte orde scheen, was in werkelijkheid niets anders dan een alles bedreigende ontreddering, een ontreddering, die de wetten van het zedelijk leven zelf had aangetast, terwijl deze wetten, losgemaakt van de majesteit van de goddelijke wet, op haar beurt heel het veld van de menselijke activiteit hadden besmet.
Maar laten wij onze blikken niet langer richten op het verleden, doch op de toekomst. Deze zal, volgens de belofte van diegene, van wie het lot en het geluk van de volken afhangt, na bedaring van het tegenwoordige bloedige conflict, een nieuwe regeling van zaken en verhoudingen brengen, gevestigd op de grondslag van rechtvaardigheid en welvaart. Maar zal de toekomst werkelijk een andere, en bovenal, zal zij een betere en gelukkiger toekomst zijn? Zullen de nieuwe vredesverdragen, zal de nieuw gevestigde internationale orde na het einde van deze oorlog bezield zijn met de geest van recht en billijkheid jegens allen en met de geest van algeheel herstel en vrede? Of zullen zij veeleer slechts de treurige herhaling zijn van de oude en nieuwe dwalingen?
Een nieuwe orde van zaken verwachten, uitsluitend van oorlogsbrand en zijn einduitslag, is een valse en ijdele hoop. De ondervinding bewijst het. De dag van de overwinning is ongetwijfeld voor de partij, die ze aan zich heeft weten te trekken, een dag van zegepraal; maar dat uur zelf, waarop de engel der gerechtigheid worstelt met de duivel van het geweld, is tegelijk een uur van gevaar. Maar al te dikwijls verhardt zich het gemoed van de overwinnaar, en schijnt gematigdheid en wijze, ver vooruitziende voorzichtigheid hem toe als een bewijs van zwakte en slapte van geest. Bovendien, de opgezweepte volkshartstochten, nog meer aangewakkerd door zovele en zware offers en bitter lijden, schijnen menigmaal een nevel te veroorzaken ook voor de ogen van hen, die de verantwoordelijkheid voor beslissingen dragen, en dwingen hen bijna de oren gesloten te houden voor de vermanende stem van menselijkheid en billijkheid, die overstemd en tot zwijgen gebracht wordt door de onmenselijke kreet: “Wee de overwonnenen!” Als dus in zulke omstandigheden beraadslagingen worden gehouden en vraagstukken worden beslist, dan is er kans, dat slechts onrecht onder de dekmantel van rechtvaardigheid tot stand komt.
© 1940, Ecclesia Docens 0113, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: F.A.J. van Nimwegen, C.ss.R.