GRAVISSIMUM EDUCATIONISOver de Christelijke opvoeding
(Soort document: 2e Vaticaans Concilie - Verklaring)
28 oktober 1965
Onder alle middelen voor de opvoeding neemt de school een bijzondere plaats in.
Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over de christelijke opvoeding, Divini illius Magistri (31 dec 1929) Paus Pius XII, toespraak tot de katholieke lerarenbond van Beieren, 31 dec. 1956: Discorsi e Radiomessaggi XVIII, p. 746. Want, doordat de school krachtens haar taak een voortdurende zorg besteedt aan de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens, vormt ze bij de jonge mensen een gezond oordeel, brengt hen in contact met de rijke cultuurgoederen van de voorafgaande generaties, bevordert het gevoel voor de juiste waarden, opent de weg voor de beroepskeuze en werkt vriendschap tussen leerlingen van uiteenlopend karakter en verschillende stand en legt zo de grondslag voor wederzijds begrip. Bovendien is ze een soort middelpunt, dat tot activiteit en bloei moet gebracht worden door de gezamenlijke inspanning van de gezinnen, het onderwijzend personeel, de verschillende verenigingen met cultureel, maatschappelijk en godsdienstig doel, de burgerlijke samenleving en heel de mensengemeenschap gezamenlijk.
Een verheven en belangrijke roeping hebben dus allen, die zich wijden aan het opvoedingswerk op de scholen en zo de ouders helpen bij hun taak als vertegenwoordigers van de mensengemeenschap. Deze roeping vraagt bijzondere gaven van geest en hart, een diepgaande voorbereiding en een voortdurend openstaan voor vernieuwing en aanpassing.
© 1965, Ecclesia Docens 0819, uitg. Gooi & Sticht Hilversum