Paus Pius XII - 21 april 1957
Wat echter de vroeger opgerichte missies betreft, waarvan het grote aantal gelovigen en de vrijheid van het christelijk leven Ons aller-zoetste troost verschaffen, brengt de stand van zaken van het missiewerk, ook al is er een groot verschil, toch niet minder grote redenen tot zorg met zich mee. Op de eerste plaats bestaat ook daar het aller-pijnlijkst probleem van de weinige werkkrachten. Want zij die aan het hoofd staan van deze Diocesen of Apostolische Vicariaten zijn verplicht om zonder dralen al die apostolaatwerken en -ondernemingen op te richten, zonder welke het katholiek geloof noch in de breedte noch in de diepte kan vooruitgaan, zoals daar zijn: colleges en scholen om de verschillende rangen van christenen in de christelijke leer te onderrichten; sociale instituten, met behulp waarvan katholieke voormannen volgens de normen van het Evangelie het welzijn van de gemeenschap dienen; ten slotte de pers in al zijn vormen, om katholieke geschriften in allerlei soort steeds meer onder het volk te brengen en te verspreiden, en evenzeer alles wat samenhangt met de modernste uitvindingen voor de verspreiding van ideeën onder de mensen; niemand immers ontgaat van hoeveel belang het is, om de opinie van het volk te vormen en in juiste banen te houden.