
Paus Pius XI - 31 december 1929
Deze feiten zijn overigens slechts een schitterende bevestiging van de in het Vaticaans concilie gedefinieerde katholieke leer. ,,Het geloof en de rede kunnen niet alleen elkander nooit tegenspreken, maar zij verlenen elkander wederkerige hulp. Want de gezonde rede bewijst de grondslagen van het geloof en beoefent, door het licht van het geloof bestraald, de wetenschap van de goddelijke dingen, terwijl het geloof de rede bevrijdt van dwalingen en haar daartegen beschermt en haar met velerlei kennis verrijkt. Daarom verzet de Kerk zich niet tegen de beoefening van de menselijke kunsten en wetenschappen. Verre vandaar; veeleer helpt en bevordert zij deze op vele manieren. Immers, de voordelen welke uit die kunsten en wetenschappen voor het leven van de mensen voortvloeien ontkent of veracht zij niet. Zij erkent integendeel, dat deze, als komende van God, de Heer van de wetenschappen, bij juiste beoefening met Gods genade tot God leiden. Zij verbiedt volstrekt niet, dat deze wetenschappen, elk op haar eigen terrein, gebruik maken van haar eigen beginselen en haar eigen methode; maar onder volle erkenning van deze rechtmatige vrijheid waakt zij er ijverig voor, dat zij niet, door in tegenspraak te komen met de goddelijke leer, in dwalingen vervallen, ofwel met overschrijding van haar eigen grenzen binnendringen op het terrein van het geloof en daar verwarring teweegbrengen. Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 17-22