
Paus Pius XI - 31 december 1929
"Hoe meer het wereldlijk bestuur zich aanpast aan het geestelijk bestuur, en hoe meer het dit begunstigt en bevordert, des te meer draagt het bij tot behoud van de staat. Want terwijl de kerkelijke leider, overeenkomstig zijn doel, met geestelijk gezag en geestelijke middelen een goed christen tracht te vormen, werkt hij tegelijk noodzakelijk aan de vorming van een goed burger, zoals die als onderdaan van het staatsbestuur wezen moet. Dat komt, omdat in de Heilige, Roomse, Katholieke Kerk, de stad van God, goed burger en rechtschapen mens één en hetzelfde zijn. Het is dan ook een ernstige dwaling, als men twee zaken, die zo nauw verbonden zijn, van elkander wil scheiden, in de mening, goede burgers te kunnen krijgen volgens andere regels en langs andere wegen dan die, welke tot de vorming van een goed christen leiden. En nu mag de menselijke voorzichtigheid zeggen wat zij wil en redeneren zoals zij wil: het is onmogelijk, dat hetgeen strijdig is met de eeuwige vrede en het eeuwig geluk en de weg daarheen verlaat, de ware vrede en de ware rust voor dit leven zou voortbrengen." Silvio Kard. Antoniano, Over de christelijke opvoeding van de kinderen, De christiana liberorum educatione. lib. I, c. 43