
Paus Pius XI - 31 december 1929
Welnu, de opvoeding van de jeugd is juist een van die zaken, die aan de Kerk en aan de staat behoren, "weliswaar in verschillend opzicht", zoals wij boven hebben uiteengezet. "Er moet dus", gaat Leo XIII voort, "tussen beide machten een ordelijk verband bestaan, en dit wordt niet ten onrechte vergeleken met de verbinding van ziel en lichaam in de mens. Van welke aard en hoe groot dit verband is, kan men slechts beoordelen, door, zoals wij zeiden, te zien naar de natuur van beide, en rekening te houden met de hogere betekenis en waarde van doel van beide. Immers de ene heeft onmiddellijk tot doel de zorg voor het aardse welzijn, de ander het bereiken van de hemelse en eeuwige goederen. Al wat er dus in menselijke aangelegenheden op enige wijze heilig is, al wat betrekking heeft op het zielenheil of de dienst van God, hetzij het heilig is uit zijn aard, hetzij om iets anders waartoe het als middel geordend is: dat alles valt onder de macht en de vrije beschikking van de Kerk. Al het andere daarentegen, dat binnen het gebied van de zuiver burgerlijke en zuiver politieke zaken valt, staat met recht onder het burgerlijk gezag, want Jezus heeft bevolen aan de keizer te geven wat des keizers is, en aan God wat God toekomt." Paus Leo XIII, Encycliek, Het onvergankelijk werk van den barmhartigen God - Over de christelijke staatsinrichting, Immortale Dei (1 nov 1885), 24