• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
In de Kerk als mysterie van gemeenschap

De Kerk presenteert zich als “een volk, verenigd door de eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest” H. Cyprianus van Carthago, Over het gebed des Heren, De Oratione Domini. 23: PG, 4, 553 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4, waarin de relatie tussen de hiërarchische en charismatische gaven gericht blijkt te zijn op de deelname van de gelovigen aan de gemeenschap en de evangeliserende zending. Tot dit nieuwe leven zijn wij om niet voorbestemd in Christus. Vgl. Rom. 8, 29-31 Vgl. Ef. 1, 4-5 De Heilige Geest “brengt die wonderlijke gemeenschap van de gelovigen tot stand en Hij verbindt hen allen zo innig met Christus dat Hij het beginsel van de kerkelijke eenheid is”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 2 In de Kerk worden de mensen immers bijeengeroepen om ledematen van Christus te worden Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over de uniciteit en heilbrengende universaliteit van Jezus Christus en de Kerk, Dominus Iesus (6 aug 2000), 16. “De volheid van het heilsmysterie van Christus behoort ook tot de Kerk, die onafscheidelijk met haar Heer is verenigd”. en in de kerkelijke gemeenschap verenigen zij zich in Christus met elkaar als elkaars ledematen. Gemeenschap is altijd “een dubbele vitale deelname: de inlijving van de Christenen in het leven van Christus en het stromen van dezelfde liefde binnen het gehele bestel van de gelovigen in deze en de andere wereld. Vereniging met en in Christus, en vereniging onder de Christenen in de Kerk”. H. Paus Paulus VI, Audiëntie, De Kerk liefhebben als Christus' Bruid en onze moeder (8 juni 1966). Insegnamenti di Pauolo VI, IV (1966), 794. In die zin straalt het mysterie van de Kerk “in Christus als het sacrament, dat wil zeggen het teken en het instrument, van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1 Hier komt de sacramentele wortel van Kerk naar voren als mysterie van gemeenschap: “Het betreft in wezen de gemeenschap met God door Jezus Christus in de Heilige Geest. Deze gemeenschap heeft men in het Woord van God en in de sacramenten. Het Doopsel “is” in nauwe eenheid met het Vormsel “poort en fundament van de gemeenschap in de Kerk. De Eucharistie is bron en hoogtepunt van heel het christelijk leven”. Bisschoppensynodes, In Gods Woord viert de Kerk de mysteries van Christus voor het heil van de wereld - Eindrapport van de 2e Buitengewone Bisschoppensynode: 20 jaar na de sluiting van het Tweede Vaticaans Concilie, Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi (7 dec 1985), 1 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over enkele aspecten van de Kerk als Communio., Communionis notio (28 mei 1992), 4-5 Deze initiatiesacramenten vormen het christelijk leven en hierop zijn de hiërarchische en charismatische gaven gebaseerd. Het leven van de kerkelijke gemeenschap, dat zo innerlijk is geordend, leeft in een voortdurend godsdienstig luisteren naar het Woord van God en wordt gevoed door de sacramenten. Hetzelfde Woord van God presenteert zich aan ons als diep verbonden met de sacramenten, in het bijzonder de Eucharistie,Vgl. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Heilige Schrift - naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2008 "Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk", Verbum Domini (30 sept 2010), 54 Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 174 binnen de ene sacramentele horizon van de openbaring. De oosterse traditie ziet de Kerk, het door de Heilige Geest bezielde lichaam van Christus, als een geordende eenheid en dit komt ook tot uiting op het niveau van haar gaven. De doeltreffende tegenwoordigheid van de Geest in het hart van de gelovigen Vgl. Rom. 5, 5 is ook voor de charismatische openbaringen de wortel van deze eenheid. Vgl. H. Basilius van Caesarea, Liber de Spiritu Sancto. 26: PG, 32, 181. De charisma’s die aan de enkeling worden gegeven, maken immers deel uit van dezelfde Kerk en zijn bestemd voor een intenser kerkelijk leven. Dit perspectief komt ook naar voren in de geschriften van John Henry Newman: “Zo zou het hart van iedere Christen in miniatuur de katholieke Kerk moeten uitbeelden, om dat één Geest de gehele Kerk maakt en van ieder lid zijn tempel maakt”. H. John Henry Kardinaal Newman, Sermons Bearing on Subjects of the Day. London 1869, 132. Dit maakt de reden waarom het tegenover elkaar of naast elkaar stellen van hiërarchische en charismatische gaven niet gewettigd zijn, nog duidelijker.

Samengevat bevestigt de relatie tussen charismatische gaven en de kerkelijke sacramentele structuur dat hiërarchische gaven - die op zich vast, permanent en onherroepelijk zijn - en charismatische gaven beide wezenlijk zijn. Hoewel de laatste in hun historische vormen nooit voor altijd gewaarborgd zijn, Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Audiëntie, De Kerk als het "priesterlijk" volk (28 sept 1994), 5. hetgeen als voorbeeld voor het Godgewijde leven door Johannes Paulus II wordt gezegd mag de charismatische dimensie nooit ontbreken aan het leven en de zending van de Kerk.

De identiteit van de hiërarchische gaven

Op grond van de heiliging van ieder lid van het Volk van God en de zending van de Kerk in de wereld “is“ onder de verschillende gaven “de genade van de apostelen de voornaamste:  aan hun gezag onderwerpt de Geest zelf ook de charismatisch begaafden”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 7 Jezus Christus zelf heeft gewild dat er hiërarchische gaven waren om te allen tijde zijn ene heilzame bemiddeling te verzekeren: “De apostelen zijn door Christus met een bijzondere uitstorting van de Heilige Geest, die over hen kwam, bedeeld Vgl. Hand. 1, 8 Vgl. Hand. 2, 4 Vgl. Joh. 20, 22-23 , en op hun beurt hebben zij aan hun medehelpers door de handoplegging de geestelijke gave meegedeeld Vgl. 1 Tim. 4, 14 Vgl. 2 Tim. 1, 6-7 ”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 21 Daarom moet het toedienen van de hiërarchische gaven vóór alles worden teruggevoerd op de volheid van het Wijdingssacrament, die wordt verleend met de bisschopswijding, die “samen met de heiligingsmacht, ook het leergezag en de bestuursmacht geeft, die nochtans uiteraard alleen in de hiërarchische gemeenschap met het hoofd en de leden van het college kunnen worden uitgeoefend”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 21 Daarom “is in de bisschoppen dus, die door priesters en diakens worden bijgestaan, de Heer Jezus Christus (...) te midden van de gelovigen aanwezig (...); door hun verheven dienst preekt Hij het woord van God en deelt Hij voortdurend aan de gelovigen de sacramenten van het geloof mee; door hun vaderlijke taakvervulling Vgl. 1 Kor. 4, 15 lijft Hij, dankzij de bovenaardse wedergeboorte, nieuwe leden bij zijn lichaam in en door hun wijsheid en verstandigheid tenslotte bestuurt en richt Hij het volk van het Nieuwe Testament bij diens pelgrimstocht naar de eeuwige zaligheid”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 21 De oosterse christelijke traditie, die zo levend is verbonden met de Vaders, leest dit alles in haar bijzondere idee van de taxis. Volgens Basilius de Grote is het duidelijk dat de ordening van de Kerk het werk is van de Heilige Geest en de orde zelf (taxis) waarin Paulus de charisma’s opsomt Vgl. 1 Kor. 12, 28 , “is volgens de verdeling van de gaven van de Geest” H. Basilius van Caesarea, Liber de Spiritu Sancto. 16, 38: PG 32, 137., waarbij hij als eerste wijst op die van de apostelen. Uitgaande van de verwijzing naar de bisschopswijzing begrijpt men ook de hiërarchische gaven met verwijzing naar de andere graden van de wijding; vooral die van de priesters, die zijn “geheiligd om het evangelie te prediken, de herders van hun gelovigen te zijn en de goddelijke eredienst te vieren” en “onder het gezag van de bisschop het deel van de kudde van de Heer heiligen en besturen dat hun toegewezen is, en door op hun beurt “een voorbeeld voor de kudde” te worden “dienen zij hun plaatselijke gemeenschap voor te zitten en te dienen”. H. Basilius van Caesarea, Liber de Spiritu Sancto. 16, 38: PG 32, 137. Voor bisschoppen en priesters “maakt” de priesterlijke zalving in het sacrament van de Wijding “hen zo aan Christus-Priester gelijkvormig dat zij in de persoon van Christus, het Hoofd, kunnen optreden”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 2 Hieraan moeten worden toegevoegd de gaven die aan de diakens zijn geschonken; aan hen “worden de handen opgelegd niet voor het priesterschap, maar voor het dienstbetoon”, en, “gesterkt door de sacramentele genade, staan zij in dienst van het volk van God ... in gemeenschap met de bisschop en zijn priesterschaar”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 29 Samengevat: de hiërarchische gaven, die eigen zijn aan het Wijdingssacrament in zijn verschillende graden, worden gegeven, opdat het in de Kerk als gemeenschap iedere gelovige nooit ontbreekt aan het objectieve aanbod van de genade van de sacramenten, de normatieve verkondiging van het Woord van God en de pastorale zorg.

De identiteit van de charismatische gaven

Als door de uitoefening van de hiërarchische gaven in de geschiedenis het aanbod van de genade van Christus ten gunste van heel het Volk van God wordt gewaarborgd, zijn alle gelovigen geroepen dit te aanvaarden en hieraan persoonlijk te beantwoorden in de concrete omstandigheden van het eigen leven. Daarom worden de charismatische gaven vrij door de Heilige Geest uitgedeeld, opdat de sacramentele genade op verschillende wijze vrucht draagt in het christelijk leven en op alle niveaus daarvan. Aangezien deze charisma’s “voor de noden van de Kerk bijzonder doelmatig en nuttig zijn”, 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12 kan het Volk van God door de veelvormige rijkdom ervan in volheid de evangeliserende zending beleven, daarbij de tekenen van de tijden doorzoekend en deze interpreterend in het licht van het Evangelie. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 4.11 De charismatische gaven zetten de gelovigen er immers toe aan in volle vrijheid en op een aan de tijd aangepaste wijze antwoord te geven op de heilsgave door van zichzelf een gave van liefde te maken voor de ander en een authentiek getuigenis van het Evangelie ten overstaan van alle mensen.

De gedeelde charismatische gaven

In deze context is het nuttig eraan te herinneren hoe verschillend de charismatische gaven onder elkaar kunnen zijn, niet alleen op grond van hun specifieke eigenschappen, maar ook vanwege hun verbreiding in de kerkelijke gemeenschap. De charismatische gaven “worden aan de afzonderlijke personen gegeven, maar kunnen door anderen gedeeld worden; op deze wijze blijven zij in de tijd bestaan als een kostbare en levende erfenis die een bijzondere geestelijke verwantschap tussen de mensen schept”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 24 De relatie tussen het persoonlijke karakter van een charisma en de mogelijkheid eraan deel te hebben brengt een beslissend element van de dynamiek ervan tot uitdrukking, daar het de verhouding betreft die in de kerkgemeenschap persoon en gemeenschap altijd met elkaar verbindt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 29 De charismatische gaven kunnen in de praktijk affiniteit, nabijheid en geestelijke verwantschap voortbrengen, waardoor de charismatische erfenis, te beginnen bij de persoon van de stichter, wordt meegedeeld en verdiept en zo ware geestelijke families doen ontstaan. Kerkelijke verenigingen presenteren zich in hun verschillende vormen als gedeelde charismatische gaven. Kerkelijke bewegingen en nieuwe gemeenschappen laten zien hoe een bepaald oorspronkelijk charisma gelovigen bijeen kan brengen en hen kan helpen de eigen christelijke roeping en de eigen levensstaat ten dienste van de kerkelijke zending ten volle te beleven. De concrete en historische vormen van dit delen kunnen op zich verschillend zijn; en dit is een reden waarom er uit een oorspronkelijk stichtingscharisma verschillende stichtingen kunnen voortkomen, zoals de geschiedenis van de spiritualiteit laat zien.

De erkenning door het kerkelijk gezag

Onder de door de Geest vrij uitgedeelde charismatische gaven zijn er zeer veel die door de persoon worden aanvaard en beleefd binnen de christelijke gemeenschap en geen bijzondere reglementering nodig hebben. Wanneer een charismatische gave zich integendeel als een “oorspronkelijk” of “stichtingscharisma” presenteert, dan is hiervoor een bijzondere erkenning nodig, opdat deze rijkdom op de juiste wijze vorm krijgt in de kerkgemeenschap en trouw wordt doorgegeven in de tijd. Hier komt de beslissende taak van onderscheiding naar voren die valt onder de bevoegdheid van het kerkelijk gezag. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12 De authenticiteit erkennen van een charisma is niet altijd een gemakkelijke taak, maar het is een verplichte dienst die de herders gehouden zijn te verrichten. De gelovigen hebben immers het “recht door de herders te worden ingelicht over de authenticiteit van de charisma’s en over de betrouwbaarheid van hen die zich presenteren als dragers ervan”. H. Paus Johannes Paulus II, Audiëntie, Het charisma van de leken (9 mrt 1994), 6 Daarvoor zal het gezag zich bewust moeten zijn van het werkelijk onvoorziene karakter van de door de Geest opgewekte charisma’s door ze op hun waarde te schatten overeenkomstig de geloofsregel met het oog op de opbouw van de Kerk. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 799-800 Vgl. Congregatie v d Inst v h Gewijde Leven en de Sociëten Apost Leve, Richtlijnen voor de wederzijdse betrekkingen tussen de bisschoppen en de religieuzen in de Kerk, Mutuae relationes (14 mei 1978), 51 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 48 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Audiëntie, De Kerk, de gemeenschap van charisma's (24 juni 1992), 6 Het betreft een proces dat voortduurt in de tijd en adequate fases vereist voor de authenticiteit ervan en via een serieuze onderscheiding tot de kerkelijke erkenning van de echtheid ervan komt. Het is opportuun dat de vereniging die ontstaat uit een charisma, een tijd moet hebben van proef en bezinking naar een vaste vormgeving, die verder gaat dan het enthousiasme van het begin. In heel het verificatietraject moet het gezag van de Kerk welwillend de nieuwe vereniging begeleiden. Het betreft een begeleiding door de herders die nooit minder zal worden, aangezien het vaderschap van hen die in de Kerk geroepen zijn plaatsvervangers te zijn van Hem die de Goede Herder is, nooit minder wordt: zijn zorgzame liefde houdt nooit op zijn kudde te begeleiden.

Criteria voor de onderscheiding van de charismatische gaven

In dit kader kan er worden herinnerd aan enkele criteria voor de onderscheiding van de charismatische gaven met verwijzing naar de kerkelijke vereniging die het leergezag van de Kerk de laatste jaren naar voren heeft gebracht. Deze criteria hebben het doel de erkenning van een authentiek kerkelijk karakter van de charisma’s te helpen.

  1. Het primaat van de roeping van iedere Christen tot heiligheid. Iedere vereniging die wordt geboren uit de deelname aan een authentiek charisma moet altijd een instrument zijn  van heiligheid in de Kerk en dus een toename van de liefde en van het streven naar de vervolmaking van de liefde. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 39-42 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 30
  2. Inzet voor de missionaire verbreiding van het Evangelie. Authentieke charismatische verenigingen zijn “geschenken van de Geest die in het kerkelijk lichaam zijn geïntegreerd, naar het middelpunt worden getrokken, dat Christus is vanwaaruit zij in de richting van een evangeliserende impuls worden geleid”. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 130  Zo moeten zij “de overeenstemming met en de deelname aan het apostolisch doel van de Kerk” verwezenlijken door een duidelijk “missionair elan” te laten zien, “dat ze steeds meer tot subjecten van een nieuwe evangelisatie maakt”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 30 Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 58
  3. Belijdenis van het katholieke geloof. Ieder charismatische vereniging moet een plaats zijn van opvoeding tot het geloof in zijn geheel “door het aanvaarden en verkondigen van de waarheid over Christus, over de Kerk en over de mens in gehoorzaamheid aan het leergezag van de Kerk, dat deze waarheid authentiek uitlegt”; H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 30 daarom zal men moeten vermijden zich “buiten (proagon)” de leer en de gemeenschap van de Kerk te wagen; immers “als men niet hierbinnen blijft, is men niet verenigd met de God van Jezus Christus. Vgl. 2 Joh. 8 ”. Paus Franciscus, Homilie, Op het hoogfeest van Pinksteren in aanwezigheid van 200.000 vertegenwoordigers van kerkelijke bewegingen, De Heilige Geest brengt zowel verscheidenheid als eenheid (19 mei 2013), 2
  4. Getuigenis van een daadwerkelijke gemeenschap met heel de Kerk. Dit brengt met zich mee een “kinderlijke verbondenheid met de Paus, die het blijvende en zichtbare middelpunt is van de eenheid van de universele Kerk, en met de bisschop, ‘die het zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid’ van de particuliere Kerk is”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 30 Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 58 Dit houdt in een “loyale bereidheid om hun leerstellig onderricht en hun pastorale richtlijnen te aanvaarden”, H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 30 evenals “de bereidheid deel te nemen aan de programma’s en activiteiten van de Kerk op plaatselijk zowel als op nationaal of internationaal niveau; de catechetische inzet en het pedagogische vermogen om de Christenen te vormen”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 30
  5. Erkenning van en achting voor de wederzijdse complementariteit van andere charismatische componenten in de Kerk. Hieruit vloeit ook een bereidheid voort tot wederzijdse samenwerking. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 30 Immers, “een duidelijk teken van de authenticiteit van een charisma is zijn kerkelijk karakter, zijn vermogen op harmonieuze wijze te integreren in het leven van het heilig Volk van God voor het welzijn van allen. Iets authentiek nieuws dat door de Geest tot stand is gebracht, hoeft geen schaduw te werpen over andere spiritualiteiten en gaven om zichzelf te bevestigen”.  H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 30
  6. Aanvaarding van ogenblikken van beproeving bij de onderscheiding van de charisma’s. Aangezien een charismatische gave “voor heel de Kerk de last van iets nieuws in het spirituele leven kan bevatten die aanvankelijk ook ongemakkelijk kan lijken”, komt een criterium van authenticiteit naar voren in de “nederigheid tegenspoed te verdragen: de juiste verhouding tussen echt charisma, perspectief van iets nieuws en innerlijk lijden brengt een historische constante factor met zich mee van verbinding tussen charisma en kruis”. Congregatie v d Inst v h Gewijde Leven en de Sociëten Apost Leve, Richtlijnen voor de wederzijdse betrekkingen tussen de bisschoppen en de religieuzen in de Kerk, Mutuae relationes (14 mei 1978), 12 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Wereldcongres 1998 van kerkelijke bewegingen en nieuwe gemeenschappen (30 mei 1998), 6 Het ontstaan van eventuele spanningen vereist van allen het in praktijk brengen van de grootste liefde met het oog op een steeds diepere kerkelijke gemeenschap en eenheid.
  7. De aanwezigheid van geestelijke vruchten zoals liefde, vreugde, vrede en menselijkheid Vgl. Gal. 5, 22 ; een “nog intenser leven van het leven van de Kerk” H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 58, een nog intensere ijver voor “het beluisteren en het mediteren van het Woord van God”; H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 58 Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 174-175 “de hernieuwde smaak voor gebed, overweging, liturgisch en sacramenteel leven; de geestdrift voor de bloei van roepingen voor het christelijk huwelijk, het gewijde priesterschap en het Godgewijde leven”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 30
  8. De sociale dimensie van de evangelisatie. Men moet erkennen dat dankzij de impuls van de liefde “het kerygma een onvermijdelijk sociale inhoud bevat: het gemeenschappelijk leven en het engagement met de anderen behoren tot de kern zelf van het Evangelie. De inhoud van de eerste verkondiging heeft een onmiddellijk moreel gevolg, waarvan de kern de liefde is”. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 177 In dit criterium van onderscheiding, dat niet alleen op de werkelijkheden van de leken in de Kerk betrekking heeft, wordt de noodzaak onderstreept dat het “levende stromen van deelname en solidariteit” zijn “voor het scheppen van meer rechtvaardigheid en broederlijke verhoudingen in de maatschappij”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 30 Veelbetekenend zijn, wat dit betreft, ”de drang naar een christelijke aanwezigheid in de verschillende milieus van het maatschappelijke leven en het scheppen en bezielen van charitatieve, culturele en geestelijke werken; de geest van onthechting en evangelische armoede voor een meer edelmoedige liefde jegens allen”.H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 30 Beslissend is ook de verwijzing naar de sociale leer van de Kerk. Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 184.221 In het bijzonder “vloeit uit ons geloof in Christus die arm is geworden en altijd de armen en de buitengeslotenen nabij is, de zorg voort voor de integrale ontwikkeling van degenen die in de maatschappij het meest aan hun lot worden overgelaten”, Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 186 een zorg die niet mag ontbreken in een authentieke kerkelijke realiteit.

Document

Naam: IUVENESCIT ECCLESIA
"De Kerk verjongt" - Aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk - over de verhouding tussen de hiërarchische en charismatische gaven in het leven en de zending van de Kerk
Soort: Congregatie voor de Geloofsleer
Auteur: Gerhard Ludwig Kard. Müller, prefect
Datum: 15 mei 2016
Copyrights: © 2016, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vert. uit het Italiaans: drs. H.M.G. Kretzers
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test