Gerhard Ludwig Kard. Müller, prefect - 15 mei 2016
Het wijzen op de trinitaire en christologische horizon van de goddelijke gaven belicht ook de relatie tussen hiërarchische en charismatische gaven. Bij hiërarchische gaven komt, daar zij verbonden zijn met het sacrament van de wijding, op de eerste plaats de relatie naar voren met het heilzaam handelen van Christus, zoals bijvoorbeeld de instelling van de Eucharistie Vgl. Lc. 22, 19. v. Vgl. 1 Kor. 11, 25 , de macht om zonden te vergeven Vgl. Joh. 20, 22. v. , de apostolische opdracht met de taak te evangeliseren en te dopen Vgl. Mc. 16, 15. v. Vgl. Mt. 28, 18-20 ; het is even duidelijk dat geen enkel sacrament kan worden toegediend zonder de werkzaamheid van de Heilige Geest. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1104-1107 Anderzijds houden de charismatische gaven, geschonken door de Geest, “die blaast waarheen Hij wil” (Joh. 3, 8), en zijn gaven uitdeelt, “zoals Hij het wil” (1 Kor. 12, 11), objectief verband met het nieuwe leven in Christus, daar “ieder op zich” (1 Kor. 12, 27) lid is van zijn lichaam. Daarom komt een juist begrip van de charismatische gaven alleen maar tot stand met verwijzing naar de tegenwoordigheid van Christus en zijn dienstbetoon; zoals Johannes Paulus II heeft gezegd, “kunnen de ware charisma’s alleen maar gericht zijn op de ontmoeting met Christus in de sacramenten”. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Wereldcongres 1998 van kerkelijke bewegingen en nieuwe gemeenschappen (30 mei 1998), 7 De hiërarchische en charismatische gaven blijken dus samen te gaan in de verwijzing naar de intrinsieke relatie tussen Jezus Christus en de Heilige Geest. De Parakleet is tegelijkertijd degene die doeltreffend door de sacramenten de door de gestorven en verrezen Christus aangereikte verlossende genade verspreidt, en degene die de charisma’s schenkt. In de liturgische traditie van de Christenen van het Oosten, en vooral de Syrische, helpt de rol van de Heilige Geest, voorgesteld met het beeld van vuur, dit alles heel duidelijk te maken. De grote theoloog en dichter Efraïm de Syriër zegt immers “het vuur van mededogen is neergedaald en heeft zijn intrek genomen in het Brood”, H. Efrem de Syriër, Hymnen. Over het geloof, 10, 12: CSCO 154, 50. daarbij wijzend op transformerende werkzaamheid ervan niet alleen met betrekking tot de gaven, maar ook met betrekking tot de gelovigen die zullen eten van het eucharistische Brood. Het oosterse perspectief helpt ons met de doeltreffendheid van zijn beelden te begrijpen hoe Christus ons, wanneer wij naderen tot de Eucharistie, de Geest schenkt. Dezelfde Geest voedt vervolgens door middel van zijn werkzaamheid in de gelovigen het leven in Christus door hen opnieuw tot een dieper sacramenteel leven te brengen, vooral in de Eucharistie. Zo bereikt de vrije werkzaamheid van de Allerheiligste Drie-eenheid in de geschiedenis de gelovigen met de heilsgave en bezielt hen tegelijkertijd om vrij en ten volle daaraan te beantwoorden met de inzet van het eigen leven.