Paus Benedictus XV - 30 november 1919
De missionaris moet dus een voorbeeld zijn van nederigheid, van gehoorzaamheid, van kuisheid en vooral van Gods vrucht. Hij moet trouw zijn aan het gebed en in voortdurende vereniging met god leven; de zaak der zielen moet hij met aandrang bij God bepleiten. Hoe inniger zijn vereniging met God is, des te overvloediger ook zal God hem zijn genade en Zijn hulp verlenen. Laat hij luisteren naar de vermaning van den apostel: “Bekleed u dan, als Gods uitverkoren heiligen en geliefden, met innige barmhartigheid, met goedheid, ootmoed, zachtheid en lankmoedigheid.” (Kol. 3, 12) Deze deugden zijn het middel om de waarheid een gemakkelijke, onbelemmerde toegang in zielen te bereiden en alle hinderpalen uit de weg te ruimen. Geen Mens is zo weerbarstig, dat hij aan die deugden zou kunnen weerstaan. Ziehier dus het ideaal van een missionaris, ten minste als hij, naar het voorbeeld van den Heer Jezus, brandt van liefde tot God: Hij rekent zelfs de diepst gezonken heidenen nog tot Gods kinderen, want zij zijn door de prijs van hetzelfde goddelijk Bloed vrijgekocht. En daarom: hij wordt niet boos om hun gebrek aan beschaving of verstoord over hun zedelijk verdorvenheid; hij heeft voor hen geen verachting of walging; hij behandeld hen niet met bitterheid en hardheid. Integendeel, hij benuttigd alle middelen van christelijke liefde om hen aan te trekken en ze eindelijk in de armen van Christus, den goeden herder, te brengen. Wat dit punt aangaat, kiest hij de woorden der heilige Schrift tot de gewone stof zijner overweging: “O hoe goed en zachtzinnig is, o heer, uw geest in alles! Daarom straft Gij de zondaars slechts matig; Gij houd hun door die waarschuwing hun misdaad voor ogen, opdat zij de zonde verlaten en U geloven. O Heer … Maar hoe groot ook Uw kracht is, Gij straft met zachtheid, en heerst over ons met grote toegevendheid” Sup. XII, 19, 18 Waar zijn de moeilijkheden, de lasten, de gevaren, groot genoeg zijn om zulk een afgezant van Christus in den ijver voor zijn werk tegen te houden? Zeker nergens. Want vol dankbaarheid jegens God, die hem zulk een verheven taak bestemd heeft, aanvaardt hij met grote edelmoedigheid alle wederwaardigheden en moeilijkheden, die hem overkomen, arbeid, beledigingen, ontbering, honger, ja zelfs den wreedste dood, indien hij, al was het maar één ziel, aan de klauwen der hel mag onderdrukken.