Aartsbisschop Arthur Roche - 3 juni 2016
Op uitdrukkelijke wens van de Heilige Vader Franciscus heeft de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten een Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
De viering van Maria Magdalena verheven tot feest in de algemene Romeinse kalender
Decreet
(10 juni 2016) gepubliceerd, d.d. 3 juni 2016, Hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus, waarmee de viering van de heilige Maria Magdalena, vandaag nog een verplichte gedachtenis, in de Congregatie voor de Riten
Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum
Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender (21 maart 1969) verheven zal worden tot de graad van feest.
De beslissing past in de huidige kerkelijke context, die erom vraagt dieper na te denken over de waardigheid van de vrouw, de nieuwe evangelisatie en de grootsheid van het mysterie van de goddelijke barmhartigheid. De heilige Johannes Paulus II had niet alleen grote aandacht voor de belangrijke rol van de vrouw in de zending zelf van Christus en de Kerk, maar hij plaatste ook in het bijzonder de functie van Maria Magdalena op de voorgrond als eerste getuige die de Verrezene zag, en eerste boodschapster die aan de apostelen de verrijzenis van de Heer verkondigde. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de waardigheid en de roeping van de vrouw, Mulieris Dignitatem (15 aug 1988), 16 Deze belangrijke rol gaat vandaag in de Kerk verder - dit maakt de huidige plicht tot een nieuwe evangelisatie duidelijk -, die zonder enig onderscheid mannen en vrouwen van ieder ras, volk, taal en natie Vgl. Openb. 5, 9 op wil nemen om hun de blijde boodschap van het evangelie van Jezus Christus te verkondigen, hen te begeleiden op hun aardse pelgrimstocht en hun de wonderen van Gods heil te bieden. De heilige Maria Magdalena is een voorbeeld van een ware en authentieke evangelisator, of van een evangelist die de centrale vreugdevolle boodschap van Pasen vgl. 22 juli en de nieuwe prefatie verkondigt.
De Heilige Vader Franciscus heeft deze beslissing genomen juist in de context van het Jubeljaar van de Barmhartigheid om het belang van deze vrouw aan te geven, die een grote liefde voor Christus aan de dag legde en door Christus zozeer werd bemind, zoals Rabanus Maurus, wanneer hij over haar spreekt H. Rabanus Maurus, De vita beatae Mariae Magdalena. Prologus: “dilectrix Christi et a Christo plurimum dilecta” H. Anselmus van Canterbury, Oratio. LXXIII bij de heilige Maria Magdalena: “electa dilectrix et dilecta electrix Dei” zeggen. Het is zeker dat de kerkelijke traditie in het Westen, vooral na de heilige Gregorius de Grote, Maria van Magdala, de vrouw die reukwerk uitgoot in het huis van Simon de farizeeër, en de zus van Lazarus en Martha met dezelfde persoon vereenzelvigt. Deze interpretatie duurde voort en had invloed op de kerkelijke schrijvers van het Westen, de christelijke kunst en de liturgische teksten met betrekking tot de heilige. De Bollandisten hebben het probleem van de identificatie van de drie vrouwen uitvoerig uiteengezet en baanden de weg voor de liturgische hervorming van de Congregatie voor de Riten
Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum
Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender (21 maart 1969). Bij de verwezenlijking van de hervorming verwijzen de teksten van het Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Missale Romanum
Editio typica tertio emendata 2002/2008 (6 oktober 2008), het getijdengebed en het Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Martyrologium Romanum
editio typica altera
(29 juni 2004) naar Maria van Magdala. Het is zeker dat Maria Magdalena deel uitmaakte van de groep leerlingen van Jezus, Hem tot aan de voet van het kruis volgde en in de tuin waar zich het graf bevond, de eerste “testis divinae misericordiae” was. H. Paus Gregorius de Grote, Homilieën over de Evangelies, In Evangelium Homiliae. XL, lib. II, Hom. 25, 10 Het evangelie van Johannes vertelt dat Maria Magdalena schreide, omdat zij het lichaam van de Heer niet had gevonden Vgl. Joh. 20, 11
; en Jezus kreeg medelijden met haar en maakte zich bekend als Meester en veranderde haar tranen in de vreugde van Pasen.
Profiterend van deze gunstige omstandigheid, wil ik twee ideeën naar voren brengen die inherent zijn aan de Bijbelse en liturgische teksten van het nieuwe feest en ons kunnen helpen beter de belangrijke rol van een dergelijke heilige vrouw te begrijpen.
Enerzijds heeft zij de eer de “prima testis” te zijn van de verrijzenis van de Heer (Hymnus Ad Laudes matutinas), de eerste die het lege graf ziet en de eerste die de waarheid van zijn verrijzenis hoort. Christus heeft een bijzondere achting en een bijzonder medelijden voor deze vrouw, die haar liefde jegens Hem duidelijk maakt door Hem angstig en lijdend in de tuin te zoeken, met “lacrimas humilitatis”, zoals de heilige Anselmus zegt in het aangehaalde gebed. Met het oog hierop wil ik de tegenstelling signaleren tussen de twee vrouwen die in de tuin van het paradijs en de tuin van de verrijzenis aanwezig zijn. De eerste verspreidde de dood waar leven was; de tweede verkondigde het Leven vanuit een graf, plaats van de dood. Hierop wijst dezelfde Gregorius de Grote: “Quia in paradiso mulier viro propinavit mortem, a sepulcro mulier viris annuntiat vitam”. H. Paus Gregorius de Grote, Homilieën over de Evangelies, In Evangelium Homiliae. XL, lib. II, Hom. 25 Bovendien is het juist in de tuin van de verrijzenis dat de Heer tot Maria Magdalena zegt: “Houd mij niet vast”. Het is een uitnodiging die niet alleen tot Maria is gericht, maar ook tot heel de Kerk, om een geloofservaring te hebben die iedere materialistische toe-eigening en ieder menselijk begrip van het goddelijk mysterie te boven gaat. Het heeft een kerkelijke reikwijdte! Het is een goede les voor iedere leerling van Jezus: zoek geen menselijke zekerheden en wereldse titels, maar het geloof in de levende en verrezen Christus!
Juist omdat zij ooggetuige was van de verrezen Christus, was zij anderzijds ook de eerste die voor de apostelen getuigenis ervan aflegde. Zij vervult de opdracht van de Verrezene: “Ga naar mijn broeders en zeg Hun... Maria van Magdala ging aan de leerlingen berichten: “Ik heb de Heer gezien!” en wat Hij haar gezegd had” (Joh. 20, 17-18). Zo wordt zij, zoals reeds is opgemerkt, evangeliste, of boodschapster die de blijde boodschap van de verrijzenis van de Heer verkondigt, of, zoals Rabanus Maurus en de heilige Thomas van Aquino zeiden, “apostolorum apostola”, daar zij aan de apostelen verkondigt wat zij op hun beurt aan heel de wereld zullen verkondigen. Vgl. H. Rabanus Maurus, De vita beatae Mariae Magdalena. c. XXVII Vgl. H. Thomas van Aquino, Expositio in evangelium Joannis. c. XX, L. III, 6 Terecht gebruikt de Doctor Angelicus die term, wanneer hij hem toepast op Maria Magdalena: zij is getuige van de verrezen Christus en verkondigt de boodschap van de verrijzenis van de Heer, zoals de andere apostelen. Daarom is het juist dat de liturgische viering van deze vrouw dezelfde graad van feest heeft als die welke in de Congregatie voor de Riten
Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum
Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender (21 maart 1969) is gegeven aan de viering van de apostelen, en dat de bijzondere zending van deze vrouw naar voren komt, die voorbeeld en model is voor iedere vrouw in de Kerk.
Aartsbisschop Arthur Roche, Secretaris van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten