• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

BARMHARTIGHEID 20. - HET GEBED BRON VAN BARMHARTIGHEID (VGL. LC. 18, 1-8)
Catechesereeks over de barmhartigheid - Sint Pietersplein

Dierbare broeders en zusters, goedendag!

De parabel die we zojuist hebben beluisterd Vgl. Lc. 18, 1-8 bevat een belangrijke boodschap: “steeds bidden en daarin niet versagen” (Lc. 18, 1). Het komt er dus niet op aan af en toe te bidden, wanneer ik er zin in heb. Neen, Jezus zegt; “altijd bidden, zonder ophouden”. Hij geeft daarom het voorbeeld van de weduwe en de rechter.

De rechter is een machtig man, geroepen om oordelen te vellen op basis van de Wet van Mozes. Daarom vroeg de Bijbelse traditie dat de rechters godvrezende mensen zouden zijn, betrouwbaar, onpartijdig en onomkoopbaar. Vgl. Ex. 18, 21 Deze rechter echter is iemand “die zich om God noch gebod bekommerde” (Lc. 18, 2). Het was een onrechtvaardige rechter, zonder scrupules, die geen rekening hield met de Wet, maar deed wat hij wilde, uit eigenbelang. Een weduwe zoekt bij hem recht. Weduwen, en ook wezen en vreemdelingen waren de zwakste groepen in de samenleving. De rechten die de Wet hen toekende konden gemakkelijk met de voeten worden getreden, omdat het alleenstaande mensen waren, zonder verdediging, ze konden zich moeilijk opdringen: een arme weduwe was het, niemand nam haar verdediging op, men kon haar over het hoofd zien, haar rechtvaardigheid ontzeggen. Dat geldt ook voor de wees, voor de vreemdeling, voor de migrant: toen was dat een ernstige problematiek. Gegeven de onverschilligheid van de rechter grijpt de weduwe terug naar haar enige wapen: hem onophoudelijk lastig vallen met haar vraag naar gerechtigheid. Door deze volharding bereikt ze haar doel. Op een gegeven moment geeft de rechter haar gehoor, niet omdat hij door medelijden bewogen wordt ook niet uit gewetensnood; maar hij geeft simpelweg toe: “toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer geplaagd te worden door haar eindeloze bezoeken” (Lc. 18, 5). 

Uit deze parabel trekt Jezus een dubbel besluit: als de weduwe er in geslaagd is de onrechtvaardige rechter met haar onophoudelijk klagen te vermurwen, hoeveel te meer zal God, die een goede en rechtvaardige Vader is, “Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem roepen”; bovendien “Hij zal hun spoedig recht verschaffen” (Lc. 18, 7-8). 

Daarom spoort Jezus aan “zonder versagen” te bidden. We beleven allen ogenblikken van vermoeidheid en van ontmoediging, vooral wanneer ons gebed zonder uitwerking lijkt te blijven. Maar Jezus bemoedigt ons: anders dan de onrechtvaardige rechter, verhoort God zijn kinderen zonder uitstel, ook al betekent dat niet dat Hij het doet volgens een timing en op een wijze die wij zouden wensen. Het gebed is geen toverstokje! Het helpt ons het vertrouwen te bewaren in God door ons aan Hem toe te vertrouwen wanneer we zijn Wil niet verstaan. Jezus - die veel bad – is ons hierin tot voorbeeld. De brief aan de Hebreeën brengt ons in herinnering: “in de dagen van het sterfelijk leven heeft Christus onder luid geroep en geween gebeden en smekingen opgedragen aan God die Hem uit de dood kon redden” (Heb. 5, 7). Op het eerste gezicht lijkt deze bewering ongeloofwaardig, want Christus is op het kruis gestorven. En toch vergist de brief aan de Hebreeën zich niet: God heeft Jezus echt van de dood gered door Hem over de dood de volledige overwinning te schenken, maar de weg om dat te bereiken liep door de dood zelf! De verwijzing naar de smeking die God heeft verhoord verwijst naar het gebed van Jezus in Getsemane. Aangegrepen door de angst die Hem overvalt bidt Jezus tot de Vader dat Hij Hem zou bevrijden van de bittere kelk van het lijden, zijn gebed is doordrongen van het vertrouwen in de Vader en Hij vertrouwt zich zonder voorhoud toe aan de wil van de Vader: “Maar toch – zegt Jezus: niet zoals Ik wil, maar zoals Gij wilt” (Mt. 26, 39).Het onderwerp van het gebed verschuift naar het achterplan; wat boven alles belangrijk is dat is de relatie met de Vader. Dat is wat het gebed doet: het verandert het verlangen, modelleert het volgens de wil van de God, wat die ook weze. Immers, wie bidt verlangt boven alles naar de eenheid met God, die barmhartige liefde is.

 

De parabel eindigt met een vraag: “Maar: zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?” (Lc. 18, 8). Die vraag is voor ons allen een waarschuwing: we moeten niet afzien van het gebed ook al wordt het niet verhoord. Het is het gebed dat het geloof behoedt, daar zonder wankelt het geloof! Laten we de Heer smeken om een onophoudelijk, volhardend gebed zoals dat van de weduwe uit de parabel, een gebed dat zich voedt met het verlangen naar zijn komst. In het gebed ervaren we het medelijden van God, die als een Vader vol barmhartige liefde naar zijn kinderen komt. 

Zie ook:

Andere catecheses in deze reeks, zie dossier Jubeljaar gewijd aan de Barmhartigheid

Document

Naam: BARMHARTIGHEID 20. - HET GEBED BRON VAN BARMHARTIGHEID (VGL. LC. 18, 1-8)
Catechesereeks over de barmhartigheid - Sint Pietersplein
Soort: Paus Franciscus - Audiƫntie
Auteur: Paus Franciscus
Datum: 25 mei 2016
Copyrights: © 2016, Libreria Editrice Vaticana
Vert. uit het Italiaans: Marcel De Pauw MSC; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 10 juni 2020

Referenties naar dit document

 
Geen documenten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test