H. Paus Johannes Paulus II - 7 juni 1982
De huidige tendens van de bewapeningswedloop ombuigen houdt dus een evenwijdige strijd op twee fronten in: enerzijds de onmiddellijke, dringend noodzakelijke strijd van de regeringen om geleidelijk en op billijke wijze de bewapening te verminderen, en anderzijds een geduldiger maar niet minder noodzakelijke strijd op het vlak van het geweten van de volkeren om de ethische oorzaak aan te pakken van de onveiligheid welke geweld oproept, namelijk de materiële en geestelijke ongelijkheden in onze wereld.
Bundelen wij, zonder enig vooroordeel van welke aard ook, al onze rationele en geestelijke krachten als staatslieden, burgers en godsdienstige verantwoordelijken om het geweld en de haat te doden en de wegen van de vrede te zoeken.
De vrede is het hoogste doel van de activiteit van de Verenigde Naties. Hij moet dat zijn voor alle mensen van goede wil. Helaas verduisteren, ook vandaag nog, treurige werkelijkheden de horizon van het internationale leven en veroorzaken zoveel lijden, vernietigingen en zorgen die de mensheid iedere hoop zouden kunnen ontnemen in staat te zijn zijn eigen toekomst in eensgezindheid en samenwerking van de volkeren te beheersen. Ondanks de pijn die mijn ziel overweldigt, voel ik me gemachtigd, ja verplicht, plechtig tegenover u en tegenover de wereld opnieuw te verklaren wat mijn voorgangers en ikzelf verschillende malen hebben herhaald in naam van het geweten, in naam van de moraal, in naam van de mensheid en in naam van God.
De vrede is geen utopie, noch een onbereikbaar ideaal, noch een niet te verwezenlijken droom.
De oorlog is geen onvermijdelijke ramp. De vrede is mogelijk.
En omdat ze mogelijk is, is de vrede een plicht. Een zeer ernstige plicht. Een allerhoogste verantwoordelijkheid.
De vrede is moeilijk, zeker, en vereist veel goede wil, veel wijsheid en doorzettingsvermogen. Maar de mens kan en moet de macht en de rede de overhand doen hebben over de redenen van de macht.
Mijn laatste woord is er toch nog een van bemoediging en aansporing. En omdat de vrede, die aan de verantwoordelijkheid van de mensen is toevertrouwd, niettegenstaande alles een gave van God blijft, wordt het ook weergegeven in een gebed tot Hem die de bestemming van de volkeren in zijn handen heeft.
Ik dank u voor de activiteit die u ontplooit om de zaak van de ontwapening voortgang te doen vinden: ontwapening van de werktuigen van de dood en ontwapening van de geesten.
Moge God uw inspanningen zegenen.
En moge deze vergadering in de geschiedenis een teken van vertroosting en van hoop blijven.
Vanuit het Vaticaan, 7 juni 1982
Johannes Paulus II