Paus Franciscus - 3 april 2016
Op deze dag, die als het ware het hart is van het Heilig Jaar van de Barmhartigheid, gaan mijn gedachten naar alle volkeren die het meest nood hebben aan verzoening en vrede. In het bijzonder denk ik, hier in Europa, aan het drama van hen die de gevolgen ondergaan van het geweld in Oekraïne: zij die achterblijven in de gebieden verwoest door het geweld dat al vele duizenden doden heeft geëist en zij – meer dan een miljoen – die gedwongen werden weg te trekken uit de moeilijke situatie die blijft duren. Het gaat vooral om bejaarden en kinderen. Ik ben niet alleen in gedachten en met mijn gebed bij hen. Ik heb de noodzaak ervaren voor hen humanitaire hulp op te zetten. Met dat doel zal in alle katholieke kerken in Europa een bijzondere collecte gehouden worden op zondag 24 april. Ik nodig de gelovigen uit dit initiatief met een gul gebaar te steunen. Dit gebaar van naastenliefde wil, naast het verlichten van het materiële lijden, uitdrukking zijn van de nabijheid en solidariteit van mij persoonlijk en van de hele Kerk. Ik hoop met aandrang dat het, zonder verder aarzelen, mag bijdragen tot de vrede en tot de eerbied voor het recht in dat zwaar getroffen gebied.
Terwijl we voor vrede bidden, herinneren we ons dat het morgen de Werelddag tegen antipersoonsmijnen is. Te veel mensen worden nog altijd gedood en verminkt door die verschrikkelijke wapens en moedige mannen en vrouwen wagen hun leven om mijnenvelden op te ruimen. Laten we alsjeblieft het engagement vernieuwen voor een wereld zonder mijnen.
Ten slotte groet ik jullie allemaal die hebben deelgenomen aan deze viering, in het bijzonder de groepen die de spiritualiteit van de goddelijke Barmhartigheid beleven.
Laten we samen tot onze Moeder bidden.