Paus Franciscus - 19 maart 2016
AMORIS LAETITIA Over vreugde van de liefde |
|||
► | DE GEBROKENHEID BEGELEIDEN, ONDERSCHEIDEN EN INTEGREREN (291-312) | ||
► | DE MILDERENDE OMSTANDIGHEDEN IN DE PASTORALE ONDERSCHEIDING (301-303) |
Om op adequate wijze te begrijpen waarom een bijzondere onderscheiding in sommige zogenaamde “irreguliere” situaties mogelijk en noodzakelijk is, is er een kwestie waarmee men altijd rekening moet houden, zodat men nooit denkt dat men de eisen van het evangelie wil reduceren. De Kerk heeft een gedegen reflectie omtrent voorwaarden en verzachtende omstandigheden. Daarom is het niet meer mogelijk te zeg gen dat al degenen die zich in een zogenaamde “irreguliere” toestand bevinden, in staat van zonde leven, verstoken van de heiligmakende genade. De grenzen hangen eenvoudigweg niet af van een eventueel gebrek aan kennis van de norm. Ook al kent een subject de norm goed, dan kan het nog grote moeite hebben om
“de waarden die in de morele norm liggen” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 33
te begrijpen of zich in concrete omstandigheden bevinden die het hem niet mogelijk maken anders te handelen en andere beslissingen te nemen zonder een nieuwe schuld op zich te laden. Zoals de synodevaders het goed tot uitdrukking hebben gebracht,“kunnen er factoren zijn die het vermogen tot beslissen beperken”. Bisschoppensynodes, Relatio Finalis - Synode 2015 (24 okt 2015), 51
De heilige Thomas van Aquino erkende al dat iemand de genade en de liefde kan hebben, maar zonder een van de deugden goed te kunnen beoefenen Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q. 65, a. 3, ad 2 Vgl. H. Thomas van Aquino, Questiones disputatae de malo. q. 2, a. 2., zodat hij, ook al bezit hij alle ingestorte morele deugden, niet duidelijk het bestaan van een hiervan laat zien, omdat het uiterlijk werkzaam zijn van deze deugd moeilijkheden ondervindt:
“Men zegt dat sommige heiligen bepaalde deugden niet bezitten, gezien de moeilijkheden in de handelingen van deze deugden … alhoewel zij de habitus van alle deugden bezitten.” H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q. 65, a. 3, ad 3
Wat deze voorwaarden betreft, drukt de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) zich op een besliste wijze uit:
"De toerekenbaarheid van en de verantwoordelijkheid voor een daad kunnen verminderd of zelfs opgeheven worden door onwetendheid, onoplettendheid, geweld, vrees, gewoonten, onmatige verlangens en andere fysieke of sociale factoren." Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1735
In een andere paragraaf wordt opnieuw verwezen naar omstandigheden die de morele verantwoordelijkheid verzachten, en vermeldt zeer uitvoerig
"de affectieve onvolwassenheid, de macht van gewoontes, de toestand van angst of andere psychische of sociale factoren die de morele schuld kunnen verminderen, of zelfs tot een minimum terugbrengen." Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2352 Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over euthanasie, Iura et Bona (5 mei 1980) H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verzoening en boete in de zending van de Kerk in deze tijd, Reconciliatio et paenitentia (2 dec 1984), 17. In zijn kritiek op de categorie van de 'fundamentele optie'erkend Johannes Paulus II dat "ongetwijfeld kunnen er in psychologisch opzicht heel complexe en ondoorzichtige omstandigheden zijn, die van belang zijn voor het bepalen van de subjectieve toerekeningsvatbaarheid van de zondaar."
Om deze reden sluit een negatief oordeel over een objectieve situatie niet een oordeel over de toerekenbaarheid of de schuldigheid van de betrokken persoon in. Vgl. Pauselijke Raad voor Wetsteksten, Betreffende het toelaten tot de Communie van gelovigen die gescheiden zijn en hertrouwd (24 juni 2000), 2 In de context van deze overtuigingen vind ik hetgeen de synodevaders hebben willen ondersteunen, zeer gepast:
"in bepaalde omstandigheden vinden de personen het zeer moeilijk anders te handelen. Daarom is het, ook al handhaaft men een algemene norm, noodzakelijk te erkennen dat de verantwoordelijkheid ten opzichte van bepaalde handelingen of beslissingen niet in alle gevallen hetzelfde is. De pastorale onderscheiding moet zich, ook al houdt zij rekening met het juist gevormde geweten van de personen, belasten met deze situaties. Ook de gevolgen van gestelde daden zijn niet in alle gevallen dezelfde." Bisschoppensynodes, Relatio Finalis - Synode 2015 (24 okt 2015), 85
Uitgaande van het erkennen van het gewicht van de concrete voorwaarden, kunnen wij hieraan toevoegen dat het geweten van de personen beter betrokken moet worden bij de praktijk van de Kerk in enkele situaties die objectief niet onze opvatting over het huwelijk verwezenlijken. Natuurlijk moet men de rijping van een verlicht geweten, dat gevormd is en is begeleid door een verantwoorde en serieuze onderscheiding van een pastor, aanmoedigen en een steeds groter vertrouwen in de genade voorhouden. Dit geweten kan echter niet alleen erkennen dat een situatie objectief niet beantwoordt aan hetgeen het evangelie in het algemeen voorhoudt; het kan ook eerlijk en oprecht datgene erkennen wat voor het ogenblik het edelmoedig antwoord is dat men God kan bieden, en met een zekere morele zekerheid ontdekken dat dit de gave is die God zelf verlangt te midden van de concrete complexiteit van de beperkingen, hoewel het nog niet geheel het objectieve ideaal is. In elk geval herinneren wij eraan dat deze onderscheiding dynamisch is en altijd moet blijven openstaan voor nieuwe groeifases en nieuwe beslissingen die het mogelijk maken het ideaal op een vollediger wijze te verwezenlijken.