Paus Franciscus - 19 maart 2016
In het zogenaamde hooglied van de liefde, geschreven door de heilige Paulus, treffen wij enkele kenmerken aan van de ware liefde:
“De liefde is lankmoedig
en goedertieren;
de liefde is niet afgunstig,
zij praalt niet,
zij beeldt zich niets in.
Zij geeft niet om de schone schijn,
zij zoekt zichzelf niet,
zij laat zich niet kwaad maken,
en rekent het kwade niet aan.
Zij verheugt zich niet over onrecht,
maar vindt haar vreugde in de waarheid.
Alles verdraagt zij,
alles gelooft zij,
alles hoopt zij,
alles duldt zij” (1 Kor. 13, 4-7).
Dit wordt beleefd en ontwikkeld in het leven dat echtgenoten alle dagen onder elkaar en met hun kinderen beleven. Daarom is het waardevol stil te blijven staan bij een nadere bepaling van de betekenis van de uitdrukkingen in deze tekst om een poging te doen tot een toepassing ervan op het concrete bestaan van ieder gezin.
De eerste uitdrukking die wordt gebruikt, is macrothymei. De vertaling is niet eenvoudigweg “die alles verdraagt”, omdat dit idee aan het einde van v. 7 wordt uitgedrukt. De betekenis begrijpt men vanuit de traditie van het Oude Testament, waar wordt gezegd dat God “lankmoedig” is (Ex. 34, 6)(Num. 14, 18).Dit geduld komt naar voren, wanneer de persoon zich niet laat leiden door impulsen en het vermijdt in de aanval te gaan. Het is een eigenschap van de God van het Verbond, die ertoe oproept Hem na te volgen binnen het gezinsleven. De teksten waar Paulus gebruik maakt van deze term, moeten worden gelezen tegen de achtergrond van het boek Wijsheid. Vgl. Wijsh. 11, 23 Vgl. Wijsh. 12, 2.15-18 , wanneer men de matiging van God die ruimte laat voor berouw, prijst, benadrukt men tegelijkertijd zijn macht die zich manifesteert, wanneer Hij handelt met barmhartigheid. Het geduld van God is een beoefenen van barmhartigheid jegens de zondaar en laat een authentieke macht zien.
Geduldig zijn betekent niet dat wij ons voortdurend slecht laten behandelen, of fysieke agressie verdragen, of het toelaten dat wij als objecten worden behandeld. Het probleem doet zich voor, wanneer wij pretenderen dat de relaties idyllisch zijn of de mensen volmaakt zijn, of wanneer wij ons in het centrum plaatsen en alleen maar verwachten dat men onze wil doet. Dan doet alles ons ons geduld verliezen, brengt alles ons ertoe agressief te reageren. Als wij geen geduld beoefenen, zullen wij altijd excuses hebben om met woede te antwoorden en zullen wij uiteindelijk mensen worden die niet kunnen samenleven, antisociaal, niet in staat onze impulsen te beheersen, en het gezin zal veranderen in een slagveld. Daarom spoort het Woord van God ons aan: “Wrok, gramschap, toorn, geschreeuw en gevloek, kortom alle boosaardigheid moet bij u verdwijnen” (Ef. 4, 31) Dit geduld wordt sterker, wanneer ik erken dat ook de ander het recht heeft samen met mij, zoals hij is, op deze aarde te leven. Het is niet belangrijk of hij mij tot last is, mijn plannen verandert, mij hindert met zijn manier van zijn of met zijn ideeën, niet in alles is, zoals ik verwachtte. De liefde brengt altijd een gevoel met zich mee van een diep medeleven, dat ertoe leidt de ander te aanvaarden als deel van deze wereld, ook wanneer hij anders handelt dan ik zou wensen.
Dan komt het woord chresteuetai, dat in heel de Bijbel uniek is, afgeleid van chrestos (een goed iemand die zijn goedheid laat zien in zijn daden). Wanneer men echter kijkt naar de plaats waar het staat, precies in strikt parallellisme met het voorafgaande, dan wordt het een aanvulling hierop. Zo wil Paulus duidelijk maken dat “geduld”, dat op de eerste plaats wordt genoemd, niet een volkomen passieve houding is, maar gepaard gaat met een activiteit, een dynamische en creatieve reactie ten opzichte van de ander. Dit geeft aan dat de liefde de ander weldoet en hem verder helpt. Daarom wordt er vertaald met “welwillend”.
In het geheel van de tekst ziet men dat Paulus de nadruk wil leggen op het feit dat de liefde niet alleen een gevoel is, maar dat men haar moet verstaan in de zin die het werkwoord “liefhebben” in het Hebreeuws heeft, dat wil zeggen: “goed doen”. Zoals de heilige Ignatius van Loyola zei:
“De liefde moet meer in werken dan in woorden worden gelegd”. H. Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen. Overweging om tot de liefde te komen, 230
Op deze wijze kan zij heel haar vruchtbaarheid laten zien en maakt zij het ons mogelijk het geluk van het geven te ervaren, de adeldom en de grootheid van het zich in overvloed te geven, zonder maat, zonder vergoeding te vragen, alleen maar om de vreugde van het geven en dienen.
Daarna wordt als tegengesteld aan de liefde een houding afgewezen die wordt uitgedrukt met de term zelos (jaloersheid of afgunst). Het betekent dat er in de liefde geen plaats is voor een gevoel van onbehagen ten gevolgde van het welzijn van de ander. Vgl. Hand. 7, 9 Vgl. Hand. 17, 5 Afgunst is droefheid om het welzijn van de ander, en dit laat zien dat het geluk van de ander ons niet interesseert, daar wij uitsluitend geconcentreerd zijn op ons welzijn. Terwijl de liefde ons buiten onszelf doet treden, brengt de afgunst ons ertoe ons te focussen op onszelf. De ware liefde waardeert de successen van de ander, zij voelt ze niet als een dreiging en bevrijdt zich van de bittere smaak van de afgunst. Zij aanvaardt het feit dat ieder verschillende gaven en andere wegen in het leven heeft. Dus zorgt zij ervoor de eigen weg om gelukkig te zijn te ontdekken en laat de ander zijn weg vinden.
Uiteindelijk gaat het erom datgene te vervullen wat de laatste twee geboden van de Wet van God vroegen: “Gij zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste; gij zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste, niet op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, op niets wat hem toebehoort” (Ex. 20, 17) De liefde brengt ons tot een oprechte waardering voor ieder menselijk leven door zijn recht op geluk te erkennen. Ik bemin die persoon, ik kijk naar hem met de blik van God de Vader, die “ons alles rijkelijk te genieten geeft” (1 Tim. 6, 17), en dus aanvaard ik innerlijk dat hij kan genieten van een goed ogenblik. Dezelfde wortel van de liefde is het in ieder geval die mij ertoe brengt het onrecht af te wijzen dat sommigen teveel en anderen niets hebben, of die mij ertoe aanzet ervoor te zorgen dat ook degenen die door de maatschappij worden afgedankt, een beetje vreugde kunnen beleven. Dit is echter geen afgunst, maar een verlangen naar gerechtigheid
Hierna komt de term perpereuetai, die de ijdelheid aanduidt, het hevige verlangen zich superieur te tonen om indruk te maken op de ander met een pedante en vrij agressieve houding. Wie liefheeft, vermijdt het niet alleen te veel te spreken over zichzelf, maar weet zijn plaats in te nemen, omdat hij op de anderen gefocust is, zonder in het middelpunt te willen staan. Het volgende woord - physioutai - lijkt hier veel op, omdat het aangeeft dat de liefde niet aanmatigend is. Letterlijk drukt het uit dat men zich niet “groter voordoet” ten opzichte van de ander, en het geeft iets subtielers aan. Het is niet alleen een obsessie om de eigen kwaliteiten te laten zien, maar het doet ook het gevoel voor de werkelijkheid verliezen. Men beschouwt zich als groter dan wat men is, omdat men zich meer “spiritueel” of “wijs” waant. Paulus gebruikt dit woord andere keren, bijvoorbeeld om te zeggen dat “kennis alleen leidt tot eigenwaan, het de liefde is die opbouwt” (1 Kor. 8, 1). Dat wil zeggen dat sommigen zich groot wanen, omdat zij meer dan de ander weten, en zich erop toeleggen jegens hen veeleisend te zijn en hen te controleren, terwijl datgene wat ons in werkelijkheid groot maakt, de liefde is, die de zwakke begrijpt, verzorgt, ondersteunt. In een ander vers gebruikt hij het om kritiek te leveren op degenen die “een grote mond opzetten” Vgl. 1 Kor. 4, 18 maar in werkelijkheid. Vgl. 1 Kor. 4, 19
Het is belangrijk dat de Christenen dit beleven in de wijze waarop zij hun familieleden behandelen die weinig in het geloof zijn gevormd, broos of minder zeker in hun overtuigingen zijn. Soms gebeurt het tegengestelde: “Degenen van wie men in de kring van hun familie veronderstelt dat zij verder vooruitgekomen zijn, worden arrogant en onuitstaanbaar. Een houding van nederigheid blijkt hier iets dat deel is van de liefde, omdat om de ander te kunnen begrijpen, te verontschuldigen en van harte te dienen het onontbeerlijk is trots te genezen en nederigheid te beoefenen. Jezus herinnerde zijn leerlingen eraan dat in de wereld van de macht ieder ernaar streeft de ander te overheersen, en daarom zegt Hij tot hen: “Dit mag bij u niet het geval zijn” (Mt. 20, 26). De logica van de christelijke liefde is niet die van wie zich superieur voelt boven de ander en er behoefte aan heeft om hem zijn macht te laten voelen, maar die van “wie onder u de eerste wil zijn, moet uw dienaar zijn” (Mt. 20, 27) In het gezinsleven mag de logica van de heerschappij van de een over de ander niet heersen, of de wedijver om te zien wie het intelligentst of het machtigst is, omdat deze logica een eind maakt aan de liefde. Ook voor het gezin geldt deze raad: “Allen moeten zich in de omgang met elkaar laten leiden door nederigheid, want God weerstaat de hovaardigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade” (1 Pt. 5, 5).
Liefhebben betekent ook zich beminnelijk betonen, en hier krijgt de uitdrukking aschemonei betekenis. Zij wil aangeven dat de liefde niet op een ruwe wijze te werk gaat, zich niet onbeleefd gedraagt, niet hard is in de omgang. Haar manieren, woorden, gebaren zijn aangenaam en niet ruw of star. Zij verafschuwt het de ander te doen lijden. Hoffelijkheid
“is een school in gevoeligheid en onbaatzuchtigheid”,
die van de persoon eist dat hij
“zijn geest en zintuigen ontwikkelt, dat hij leert luisteren, spreken en op bepaalde ogenblikken zwijgen”. Octavia Paz, La llama doble, Barcelona 1993, 35
Een essentiële voorwaarde voor liefde is dat
"elke mens verplicht is vriendelijk te zijn naar wie rond hem leeft." H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II, q. 114, a. 2, ad 1
Iedere dag
"binnenkomen in het leven van de ander, ook als het deel uitmaakt van ons leven, eist de fijngevoeligheid van een niet opdringerige houding, die het vertrouwen en het respect hernieuwt. Vertrouwen betekent niet dat alles vanzelfsprekend is. Liefde vraagt, hoe intiemer en echter ze is, des te meer eerbied voor de vrijheid en het vermogen te wachten tot de ander de deur van zijn hart opent." Paus Franciscus, Audiƫntie, Sint Pietersplein, Het gezin - 14. De drie woorden (13 mei 2015), 3