Paus Franciscus - 19 maart 2016
Een gezinsgemeenschap die goed wordt beleefd, is een ware weg van heiliging in het gewone leven en van mystieke groei, een middel voor een innige eenwording met God. De broederlijke en gemeenschappelijke behoeften van het gezinsleven zijn immers een gelegenheid om het hart steeds meer te openen en dit maakt een ontmoeting met de Heer steeds vollediger. Het Woord van God zegt dat “wie zijn broeder haat, in duisternis is” (1 Joh. 2, 11), “nog in het gebied van de dood is” (1 Joh. 3, 14) en “God niet kent” (1 Joh. 4, 8). Mijn voorganger Benedictus XVI heeft gezegd dat
“de ogen te sluiten voor de naaste ook voor God blind maakt” Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 16
en dat de liefde in wezen het enige licht is dat
“een duistere wereld steeds weer verlicht”. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 39
Alleen “als wij elkaar liefhebben, woont God in ons, en is zijn liefde in ons volmaakt geworden” (1 Joh. 4, 12). Gegeven dat
“de mens een aangeboren en structurele sociale dimensie heeft” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 40
en
“het echtpaar en het gezin de eerste en oorspronkelijke uitdrukking zijn van de sociale dimensie van de mens”, H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 40
krijgt de spiritualiteit vorm in de gemeenschap van het gezin. Daarom moeten zij die diepe geestelijke verlangens hebben, niet het gevoel hebben dat het gezin hen verwijdert van een groei in het leven van de Geest, maar dat het een traject is dat de Heer gebruikt om hen te brengen tot de toppen van de mystieke vereniging