Paus Franciscus - 19 maart 2016
Het gevoel wees te zijn dat vandaag veel kinderen en jongeren ervaren, is dieper dan wij denken. Vandaag erkennen wij als volslagen gewettigd en zelfs wenselijk dat vrouwen willen studeren, werken, hun eigen vaardigheden willen ontwikkelen en persoonlijke doelen willen hebben. Tegelijkertijd kunnen wij echter niet de behoefte ontkennen die kinderen hebben aan de aanwezigheid van een moeder, vooral in de eerste maanden van het leven. De werkelijkheid is dat
“de vrouw als moeder voor de man staat, als subject van nieuw menselijk leven dat in haar is verwekt en zich ontwikkelt en uit haar ter wereld komt.” H. Paus Johannes Paulus II, AudiĆ«ntie, Theologie van het Lichaam,
Deel 1, De oorspronkelijke eenheid van man en vrouw,
catechese over het Boek Genesis
nr. 21, Het mysterie van de vrouw wordt geopenbaard in het moederschap (12 mrt 1980), 2
Het verminderen van de aanwezigheid van de moeder met haar vrouwelijke capaciteiten vormt een ernstig risico voor onze aarde. Ik waardeer het feminisme, als het geen uniformiteit of de ontkenning van het moederschap eist. De grootheid van de vrouw houdt immers alle rechten in die voortvloeien, uit haar onvervreemdbare menselijke waardigheid, maar ook uit haar voor de maatschappij onmisbare vrouwelijke genius. Haar specifiek vrouwelijke capaciteiten - in het bijzonder het moederschap - kennen haar ook plichten toe, omdat haar vrouw zijn ook een bijzondere zending op deze aarde met zich meebrengt, die de maatschappij moet beschermen en bewaren voor het welzijn van allen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de waardigheid en de roeping van de vrouw, Mulieris Dignitatem (15 aug 1988), 30-31