Paus Benedictus XVI - 14 mei 2011
Mijnheer de Kardinaal,
Waarde broeders in het episcopaat en in het priesterschap,
Geliefde broeders en zusters,
Eerst en vooral wil ik een hartelijke groet richten aan de nieuwe prefect van de Congregatie voor de Evangelisatie van de Volkeren, Mgr. Fernando Filoni, die ik zeer hartelijk dank voor de woorden die hij in naam van u allen tot mij heeft gericht. Daar voeg ik de vurige wens aan toe dat zijn ambt overvloedig vrucht zou mogen dragen. Terzelfder tijd druk ik mijn grote dankbaarheid uit aan kardinaal Ivan Dias voor de edelmoedige en voorbeeldige diensten die hij de jongste jaren heeft bewezen aan de dicasterie voor missionering en aan de Wereldkerk. Moge de Heer deze twee trouwe arbeiders in zijn wijngaard verder blijven leiden door zijn licht. Ik groet de secretaris Mgr. Savio Hon Tai-Fai, de adjunct-secretaris Mgr. Piergiuseppe Vacchelli, voorzitter van de Commissie voor Pauselijke Missiewerken, de medewerkers van de Congregatie en de nationale directeurs van de Pauselijke Missiewerken, die vanuit hun verschillende eigen Kerken naar Rome zijn gekomen voor de jaarlijkse gewone algemene vergadering van de Hoge Raad. Ik heet u allen zeer hartelijk welkom.
Beste vrienden, door uw kostbare arbeid van missionaire animatie en coöperatie, herinnert u het Godsvolk aan "de nood, in onze tijd, aan een vastbesloten engagement in de missio ad gentes" Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Heilige Schrift - naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2008 "Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk", Verbum Domini (30 sept 2010), 95, om de "grote Hoop" te verkondigen, "de God die een menselijk gezicht heeft, Hij die ons heeft bemind tot het einde toe, elke individuele persoon en de hele mensheid". Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop, Spe Salvi (30 nov 2007), 31 Inderdaad: vandaag de dag duiken nieuwe problemen op en nieuwe vormen van slavernij, zowel in de eerste wereld, die welzijn en rijkdom heeft, maar die onzeker is over haar toekomst, als in de ontwikkelingslanden, waar, mede door een mondialisering die vaak wordt gekenmerkt door winstbejag, tenslotte telkens weer meer armen, emigranten en verdrukten zijn, en waar het licht van de hoop telkens weer lijkt uit te doven. De Kerk moet altijd opnieuw haar engagement vernieuwen om Christus ter sprake te brengen en om haar messiaanse zending voort te zetten voor de komst van het Rijk Gods, een Rijk van rechtvaardigheid, vrede en liefde. De wereld omvormen naar Gods plan, met de vernieuwende kracht van het Evangelie, "opdat God in allen moge zijn" (1 Kor. 15, 28), dat is de taak van heel het Godsvolk. Het is dus noodzakelijk om met steeds nieuw enthousiasme het werk van de evangelisatie voort te zetten, de blijde verkondiging van het Rijk Gods, tot ons gekomen door Christus in de kracht van de Heilige Geest, om de mensen naar de echte vrijheid van de kinderen Gods te leiden, tegen elke vorm van slavernij in. Het net van het Evangelie moet in de zee van de geschiedenis worden uitgeworpen om mensen naar Gods land te brengen.
In werkelijkheid zou elke Christen de innerlijke drang moeten voelen om mee te werken aan de uitbouw van het Rijk Gods. In de Kerk staat alles in dienst van de evangelisatie: alle gebieden waarop ze werkzaam is, elke persoon in elke functie waartoe hij of zij geroepen is. Iedereen moet zich engageren in de missio ad gentes: bisschoppen, priesters, kloosterlingen, leken. "Niemand die in Christus gelooft kan die verantwoordelijkheid afwijzen, want die vloeit voort uit het sacramenteel behoren tot het Lichaam van Christus". Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Heilige Schrift - naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2008 "Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk", Verbum Domini (30 sept 2010), 94
Er moet dus sterk op gelet worden dat alle sectoren van de pastoraal, van de catechese, van de dienst aan de medemens, in het teken staan van de missionaire zending: Kerk is missie.
Het is een Woord waarvan men moet getuigen en dat nadrukkelijk moet worden verspreid, want zonder een samenhangend getuigenis wordt het minder verstaanbaar en minder geloofwaardig. Zelfs wanneer we ons niet opgewassen voelen tegen onze taak, arm, onbekwaam, zelfs dàn zijn we toch nog zeker van de kracht van God, die zijn schat verbergt "in lemen kruiken" opdat het duidelijk zou zijn dat Hij het is die handelt door onze tussenkomst.
De Heilige Paulus zegt dat "noch de dood noch het leven, noch engelen noch boze geesten, noch wat is noch wat zal zijn, en geen macht in den hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus, onze Heer". (Rom. 8, 38-39)