Paus Franciscus - 3 februari 2016
Als we aan de wettelijke bedeling van de rechtvaardigheid denken, zien we dat iemand die zich slachtoffer weet van een gewelddaad zich tot de rechter van de rechtbank wendt en vraagt dat recht zou geschieden. Het gaat om een vergeldende rechtvaardigheid, die aan de dader een straf oplegt volgens het beginsel dat aan ieder moet gegeven worden wat hij verdient. Het boek Spreuken zegt daarover: Wie rechtvaardig is, vindt het leven, wie het kwade najaagt, de dood (Spr. 11, 19). Ook Jezus spreekt hierover in de parabel van de weduwe die herhaaldelijk de rechter opzoekt en hem vraagt: Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstander (Lc. 18, 3).
Die weg leidt echter nog niet tot de ware rechtvaardigheid, omdat hij het kwaad niet overwint, maar alleen beteugelt. Alleen door met het goede te antwoorden, kan het kwaad echt overwonnen worden.