Paus Franciscus - 20 januari 2016
Dierbare broeders en zusters, goeie dag !
Wij hebben naar de Bijbeltekst geluisterd die dit jaar de reflectie van de Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen begeleidt en die plaatsheeft van 18 tot 25 januari, deze week dus. De passage uit de Eerste Brief van de heilige Petrus werd gekozen door een oecumenische groep uit Litouwen, die ermee belast werd door de Oecumenische Raad van Kerken en de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid onder de Christenen.
In het midden van de Lutherse kathedraal van Riga staan doopvonten die teruggaan tot de 12e eeuw, toen Litouwen geëvangeliseerd werd door de heilige Menardus. Deze doopvonten zijn het welsprekende teken van een geloof waarvan de oorsprong door alle Christenen van Litouwen, Katholieken, lutheranen en Orthodoxen, erkend wordt. Deze oorsprong is ons gemeenschappelijk doopsel. Het Tweede Vaticaans Concilie zegt dat “het Doopsel de sacramentele band van de eenheid (vormt) die zijn kracht uitoefent tussen allen die erdoor zijn wedergeboren”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 22 De Eerste Brief van Petrus is tot de eerste generatie van Christenen gericht, om hen bewust te maken van de in het Doopsel ontvangen gave en de vereisten die ze meebrengt. Ook wij worden in deze Gebedsweek uitgenodigd dat alles opnieuw te ontdekken en het samen te doen, over de grenzen van onze verdeeldheid heen.
Het doopsel delen betekent vooral dat wij allen zondaars zijn en het nodig hebben verlost, vrijgekocht en bevrijd te worden van het kwaad. Dit negatief aspect dat de Eerste Brief van Petrus “duisternis” noemt waar hij spreekt over “Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht” (1 Pt. 2, 9). Het gaat om de ervaring van de dood die Christus tot de Zijne heeft gemaakt en die in het Doopsel gesymboliseerd wordt door het feit dat men ondergedompeld wordt in het water voor er terug uit op te staan, symbool van de verrijzenis tot het nieuwe leven in Christus. Wanneer wij, Christenen, zeggen dat wij één enkel doopsel delen, zeggen wij dat allen – Katholieken, protestanten en Orthodoxen – de ervaring delen uit de meedogenloze en vervreemdende duisternis geroepen te zijn om de levende God, vol barmhartigheid, tegemoet te gaan. Helaas ervaren wij allemaal het egoïsme dat verdeeldheid, geslotenheid en minachting te weeg brengt. Opnieuw uitgaan van het doopsel betekent de bron van barmhartigheid terugvinden, bron van hoop voor iedereen want niemand is uitgesloten van Gods barmhartigheid. Niemand is uitgesloten van Gods barmhartigheid!
Het delen van deze genade schept een onlosmakelijke band tussen ons, Christenen, zodanig dat wij ons uit kracht van het Doopsel, allemaal werkelijk als broeders kunnen beschouwen. Wij zijn werkelijk het heilig volk van God, ook al zijn wij door onze zonden nog geen volk dat ten volle één is. Gods barmhartigheid die in het Doopsel werkzaam is, is sterker dan onze verdeeldheid. In de mate dat wij de genade van de barmhartigheid opnemen, worden wij steeds voller Gods volk en tevens bekwaam Zijn wonderdaden aan iedereen te verkondigen, precies door uit te gaan van een eenvoudig en broederlijk getuigenis van eenheid. Wij, die Christen zijn, wij kunnen aan iedereen de kracht van het Evangelie verkondigen door ons samen te engageren in lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid. Een concreet getuigenis van de onderlinge eenheid tussen protestantse, Orthodoxe en Katholieke Christenen.
Tot slot, dierbare broeders en zusters, wij allen die door de genade van het doopsel Christen zijn, wij hebben van God barmhartigheid ontvangen en werden in Zijn volk opgenomen. Iedereen - Katholieken, Orthodoxen en protestanten - wij vormen een koninklijk priesterschap en een heilige natie. Dat betekent dat wij een gemeenschappelijke zending hebben, die erin bestaat de gekregen barmhartigheid aan de anderen door te geven, te beginnen met de armste en meest verlaten mensen. Bidden wij in deze Gebedsweek dat allen, die leerling van Christus zijn, het middel zouden vinden om samen te werken om de barmhartigheid van de Vader overal op aarde te brengen.