21 november 1964
Hierin heeft Gods liefde zich onder ons geopenbaard, dat de eniggeboren Zoon van God door de Vader in de wereld is gezonden om, mens geworden, de gehele mensheid te verlossen en daardoor tot nieuw leven te wekken en tot een eenheid te verzamelen. Vgl. 1 Joh. 4, 9 Vgl. Kol. 1, 18-20 Vgl. Joh. 11, 52 Voordat Hij zichzelf op het kruis als een onbevlekt offer aan de Vader opdroeg, bad Hij tot Hem voor de gelovigen met deze woorden: "Mogen zij allen één zijn, zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U; mogen zij ook in Ons zijn, zodat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt" (Joh. 17, 21). En Hij stelde in zijn Kerk het wonderbaar sacrament in van de Eucharistie, dat de eenheid van de Kerk verzinnebeeldt en verwezenlijkt. Aan zijn leerlingen gaf Hij het nieuwe gebod van de onderlinge liefde Vgl. Joh. 13, 34 en Hij beloofde hun als Helper de Geest Vgl. Joh. 16, 7 die als Heer en levengever bij hen zou blijven voor altijd.
Na zijn verheffing op het kruis en zijn verheerlijking heeft de Heer Jezus de beloofde Geest uitgestort, door wie Hij het volk van het nieuwe Verbond, de Kerk, heeft geroepen en bijeengebracht tot de eenheid van het geloof, de hoop en de liefde, volgens de leer van de apostel: "Eén Lichaam en één Geest, zoals gij ook geroepen zijt tot een en dezelfde hoop, waarvoor uw roeping borg staat. Eén Heer, één geloof, één doop" (Ef. 4, 4-5). Immers "gij allen, die gedoopt zijt in Christus, hebt u met Christus bekleed... Allen zijt gij één in Christus Jezus" (Gal. 3, 27-28). De Heilige Geest, die in de gelovigen woont en die de gehele Kerk vervult en leidt, brengt die wonderbare eenheid van de gelovigen tot stand en verbindt hen allen zó innig met elkaar in Christus, dat Hij het Beginsel is van de eenheid van de Kerk. Hij bewerkt een verscheidenheid van genaden en bedieningen Vgl. 1 Kor. 12, 4-11 en verrijkt de Kerk van Jezus Christus met allerlei gaven "om de heiligen toe te rusten voor het werk der bediening, tot opbouw van het Lichaam van Christus" (Ef. 4, 12).
Om zijn heilige Kerk over de gehele wereld tot aan het einde der tijden in stand te houden droeg Christus aan het College van de twaalf de taak op om te onderrichten, te besturen en te heiligen. Vgl. Mt. 28, 18-20. , vergeleken met Joh. 20, 21-23 Onder hen koos Hij Petrus uit, en na diens geloofsbelijdenis besloot Hij, op hem zijn Kerk te bouwen; Hij beloofde hem de sleutels van het Koninkrijk der hemelen Vgl. Mt. 16, 19. , vergeleken met Mt. 18, 18 en vertrouwde hem, na de betuiging van zijn liefde, al zijn schapen toe om hen in het geloof te bevestigen Vgl. Lc.22,32 en hen in volmaakte eenheid te weiden Vgl. Joh. 21, 15-17 , terwijl Christus Jezus zelf voor altijd de sluitsteen Vgl. Ef. 2, 20 blijft en de herder van onze zielen. Vgl. 1 Petr. 2, 25 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870)
Jezus Christus wil zijn volk doen groeien door de getrouwe prediking van het Evangelie, de bediening van de Sacramenten en de liefdevolle leiding van de apostelen en hun opvolgers, de bisschoppen, met de opvolger van Petrus aan hun hoofd, onder de werking van de Heilige Geest, en Hij vervolmaakt de gemeenschap van zijn volk in de eenheid: in de belijdenis van eenzelfde geloof, in de gemeenschappelijke viering van de goddelijke eredienst en in de broederlijke eendracht van 'Gods gezin.
Zo brengt dan de Kerk, Gods enige kudde, als een banier, opgericht voor de volken Vgl. Jes. 11, 10-12 , aan heel de mensheid het Evangelie van de vrede Vgl. Ef. 2, 17-18. vergeleken met Mc. 16, 15 , en volbrengt zij in hoop haar pelgrimstocht naar het einddoel, het hemels vaderland. Vgl. 1 Pt. 1, 3-9
Dit is het heilig geheim van de eenheid van de Kerk, in Christus en door Christus, waarbij de Heilige Geest een verscheidenheid van gaven uitwerkt. Het hoogste voorbeeld en beginsel van dit geheim is de eenheid van de éne God de Vader en de Zoon in de Heilige Geest, in de Drie-eenheid van de Personen.
Het is ook algemeen bekend, met hoeveel liefde de oosterse christenen de heilige liturgie vieren, vooral de Eucharistie, de bron van het leven van de Kerk en het onderpand van de toekomstige heerlijkheid, waardoor de gelovigen, verenigd met hun bisschop, toegang hebben tot God de Vader door de Zoon, het Woord, dat mens geworden, gestorven en verheerlijkt is in de uitstorting van de Heilige Geest en zó in gemeenschap treden met de Allerheiligste Drie-eenheid en "deelachtig worden aan de goddelijke natuur" (2 Petr. 1, 4). Daarom wordt door de viering van de Eucharistie van de Heer in deze afzonderlijke Kerken de Kerk van God opgebouwd en tot groei gebracht H. Johannes Chrysostomos, Preek over het Evangelie volgens Johannes, In Joannem Homilia. XLVI: P.G. 59, 260-262; en de concelebratie brengt hun gemeenschap tot uitdrukking. In deze liturgische eredienst bezingen de oosterlingen in prachtige hymnen Maria, altijd Maagd, die door het oecumenisch concilie van Efeze plechtig werd uitgeroepen tot de allerheiligste Moeder van God, opdat Christus overeenkomstig de Schrift in echte en eigenlijke zin als de Zoon van God en de Zoon der mensen zou worden erkend. Ook eren zij in hun liturgie talrijke heiligen, onder wie de Vaders van de universele Kerk.
Omdat nu deze Kerken, ondanks de scheiding, echte sacramenten bezitten, vooral, krachtens de apostolische successie, het priesterschap en de Eucharistie, waardoor zij zeer nauw met ons verbonden blijven, is een zekere deelname aan elkaars heilige diensten, bij geschikte gelegenheden en met goedkeuring van het kerkelijk gezag, niet alleen mogelijk, maar ook raadzaam.
In het Oosten vindt men ook de rijkdom van die geestelijke tradities, waarvan wij de uitdrukking vooral zien in het monnikenwezen. Hierin heeft vanaf de roemrijke tijden van de Vaders de monastieke spiritualiteit gebloeid, die zich later verbreid heeft over het Westen en waaruit, als uit zijn bron, het kloosterwezen van de Latijnen is voortgekomen, om er daarna af en toe nieuwe kracht uit op te doen. Daarom wordt de katholieken dringend aanbevolen, veelvuldiger in contact te treden met deze geestelijke rijkdom van de oosterse Vaders, die de gehele mens verheffen tot de beschouwing van het goddelijke.
Laat iedereen ervan overtuigd zijn, dat het kennen, het waarderen, het in stand houden en het bevorderen van het rijke erfgoed van de oosterlingen op het gebied van liturgie en spiritualiteit van groot belang is om de volheid van de christelijke traditie getrouw te bewaren en de verzoening van de oosterse en westerse christenen te verwezenlijken.