
21 november 1964
Omdat iedere vernieuwing van de Kerk Vgl. 5e Concilie van Lateranen, Constitutie, Sessie 12 - Constitutie tot het opleggen van belastingen - sluiting van het Concilie, Sessio XII - Constituti (16 mrt 1517). Mansi 3Z, 988 B-C. wezenlijk bestaat in een grotere getrouwheid jegens haar roeping, ligt hierin ongetwijfeld de zin van de beweging tot eenheid. Christus roept de Kerk op haar aardse pelgrimstocht tot deze voortdurende hervorming, die zij als menselijke en aardse instelling steeds weer nodig heeft. Zou er dus door de tijdsomstandigheden op het gebied van het zedelijk leven, van de kerkelijke tucht of ook in de formulering van de leer goed te onderscheiden van de geloofsinhoud zelf iets in verval zijn geraakt, dan moet dit op het juiste ogenblik en op de vereiste manier worden gecorrigeerd.
Deze vernieuwing is daarom van grote oecumenische betekenis. In de verschillende uitingen van het kerkelijk leven, waarin de vernieuwing reeds gaande is, zoals de Bijbelse en liturgische beweging, de verkondiging van Gods woord en de catechese, het lekenapostolaat, de nieuwe vormen in het religieuze leven, de spiritualiteit van het huwelijk, de leer en de activiteit van de Kerk op sociaal gebied, moet men waarborgen en voortekenen zien van een gelukkige vooruitgang van het oecumenisme in de toekomst.
De wijze en de methode, waarop men het katholiek geloof formuleert, mag niet in het minst een beletsel vormen voor de dialoog met onze broeders. Het is beslist noodzakelijk, dat men de gehele leer duidelijk uiteenzet. Niets is zo in strijd met het oecumenisme als het valse irenisme, waardoor de zuiverheid van de katholieke leer wordt geschaad en de echte en vaststaande zin ervan wordt vertroebeld.
Tevens moet men er zich op toeleggen, de katholieke leer dieper en nauwkeuriger te verklaren, en wel op een wijze en in formuleringen, die ook voor onze gescheiden broeders werkelijk begrijpelijk zijn.
Ook moeten de katholieke theologen in de oecumenische dialoog, waarbij zij, met volledige eerbiediging van de leer van de Kerk, tezamen met onze gescheiden broeders de goddelijke mysteries bestuderen, waarheidsgetrouw en met liefde en nederigheid te werk gaan. Bij een vergelijking van elkaars leerpunten moeten zij voor ogen houden, dat er in de waarheden van de katholieke leer een rangorde of hiërarchie bestaat, omdat ze niet alle op dezelfde wijze verband houden met het fundament van het christelijk geloof. Dit zal de weg zijn om allen door deze broederlijke wedijver te stimuleren tot een diepere kennis en een duidelijker openbaring van de ondoorgrondelijke rijkdom van de Christus. Vgl. Ef. 3, 8