21 november 1964
LUMEN GENTIUM Over de Kerk |
|||
► | De hiërarchische structuur van de Kerk, en in het bijzonder het Episcopaat | ||
► | De zending van de twaalf |
Na tot zijn vader te hebben gebeden, riep de Heer Jezus tot zich, die Hijzelf wilde. Hij stelde er twaalf aan om Hem te vergezellen en door Hem uitgezonden te worden om het Koninkrijk Gods te prediken Vgl. Mc. 3, 13-19 Vgl. Mt. 10, 1-42 Van deze apostelen. Vgl. Lc. 6, 13 maakte Hij een vast college of vaste groep en aan het hoofd daarvan plaatste Hij Petrus, gekozen uit de apostelen zelf Vgl. Joh. 21, 15-17 . Hij zond hen eerst tot het volk Israël en verder tot alle volken Vgl. Rom. 1, 16 om, als deelgenoten van zijn eigen macht, alle volken tot zijn leerlingen te maken, hen te heiligen en te besturen Vgl. Mt. 28, 16-20 Vgl. Mc. 16, 15 Vgl. Lc. 24, 45-48 Vgl. Joh. 20, 21-23 , en aldus de Kerk uit te breiden en haar onder de leiding van de Heer in dienstbetoon te weiden alle dagen tot aan de voleinding der wereld. Vgl. Mt. 28, 20 In deze zending ontvingen zij op de Pinksterdag de volledige bevestiging Vgl. Hand. 2, 1-26 volgens de belofte van de Heer: "Gij zult kracht ontvangen van de Heilige Geest, die over u komt om mijn getuigenis te zijn in Jeruzalem in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde" (Hand. 1, 8). Door overal het Evangelie te verkondigen Vgl. Mc. 16, 20 dat door de hoorders onder de werking van de Heilige Geest wordt aanvaard brengen de apostelen de universele Kerk bijeen, die de Heer in de apostelen stichtte en die Hij bouwde op de heilige Petrus, hun hoofd, met als sluitsteen Christus Jezus zelf (Openb. 21, 14)(Mt. 16, 18)(Ef. 2, 20) Vgl. H. Paus Gregorius de Grote, Praefatio in natali S. Matthiae et S. Thomae. P.L. 78, 51 en 152. Vgl. H. Hilarius van Poitiers, Instructio Psalmorum. 67, 10: P.L. 9, 450; CSEL 22, p. 286. Vgl. H. Hilarius van Poitiers, Adv. Iovin.. 1, 26: P.L. 23, 247A. Vgl. H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 86, 4: P.L. 37, 1103. Vgl. H. Paus Gregorius de Grote, Moreel commentaar op (het boek) Job, Moralia in Job. XXVIII, V: P.L. 76, 455-456. Vgl. Pimasius van Hadrumetum, Comm. In Apoc.. V: P.L. 68, 924BC. Vgl. H. Paschasius Radbertus, In Matth.. L. VIII, cap. 16: P.L. 120, 561C. Vgl. Paus Leo XIII, Brief, Aan de Aartsbisschop van Tours, Est Sane Molestum (17 dec 1888), 4. A.A.S. 21 (1888) 321 (Eccl. Doc. 0142, bladz. 64-65, n. 4)