21 november 1964
LUMEN GENTIUM Over de Kerk |
|||
► | De hiërarchische structuur van de Kerk, en in het bijzonder het Episcopaat | ||
► | Doel van dit hoofdstuk |
Voor de leiding en de steeds grotere uitbreiding van het volk Gods heeft Christus, de Heer, in zijn Kerk verschillende bedieningen ingesteld, die het welzijn van het gehele lichaam tot doel hebben. Want de bedienaars, die gekleed zijn met een gewijde macht, staan ten dienste van hun broeders, opdat allen, die deel uitmaken van Gods volk, en daardoor de echte waardigheid van Christus bezitten, vrij en elk volgens zijn plaats, mogen samenwerken aan dat doel en zo tot heil komen.
Dit heilig Concilie leert en verklaart, in het voetspoor van het Eerste Vaticaanse Concilie, dat Jezus Christus, de eeuwige Herder, de kerk heeft opgebouwd door de apostelen te zenden zoals Hijzelf gezonden was door de Vader. Vgl. Joh. 20, 21 En Hij heeft zelf gewild dat, dat hun opvolgers, de Bisschoppen, tot aan het eind der tijden herders zouden zijn in zijn Kerk. Om echter het episcopaat zelf één en onverdeeld te maken heeft Hij de heilige Petrus boven de andere apostelen gesteld en in zijn persoon het blijvende en zichtbare beginsel en fundament gevestigd van de eenheid van het geloof en de gemeenschaap. Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 1-3 Deze leer over de instelling, het blijvend karakter, de draagwijdte en de aard van het heilig primaat van de paus en over zijn onfeilbaar leerambt wordt door de heilige Synode opnieuw aan de gelovigen voorgehouden als vast te geloven; en diezelfde lijn doorzettend heeft de Synode besloten om de leer omtrent de bisschoppen, de opvolgers van de apostelen, die samen met Petrus' opvolger de plaatsbekleder van Christus. Vgl. Concilie van Florence, Bul, Sessio VI - 6e Zitting: Over de eenheid met de Grieken, Laetentur caeli - Decretum pro Graecis (6 juli 1439), 8 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 10 En het zichtbare hoofd van heel de Kerk, het huis van de levende God besturen, voor allen te belijden en te verkondigen.